Psalms 10:14
32) moeite Die de ellendigen lijden van den goddelozen. 33) opdat men Dat is, U de wraak geven, waarop de volgende woorden wel passen. Anders, opdat Gij het in uwe handen legt; dat is, om hunne zaak of hun recht als voor ogen te hebben en daarop te letten, of, opdat Gij met uwe hand geeft; dat is, vergeldt. 34) verlaat Of, laat het den arme; te weten, staan, hij laat het in uwe hand, hij vertrouwt het U, dat Gij zijne zaak zult bewaren en op zijn recht letten. Verg. de manier van spreken met Gen. 39:6; Job 39:14; Jes. 10:3, en 2 Tim. 1:12. Ge 39.6 Job 39.11 Isa 10.3 2Ti 1.12 35) geweest Te weten, altoos in vorige tijden. Verg. Ps. 27:9. Ps 27.9 36) wees. Dit is van mij en al degenen, die als wezen van de mensen verlaten en verdrukt worden. Verg. Ps. 68:6; Joh. 14:18, en onder Ps. 10:18. Ps 68.5 Joh 14.18 Ps 10.18
Copyright information for
DutKant