Psalms 10:4

8) gelijk

Hebr. naar de hoogheid, of opsteking, opheffing zijns aangezichts, of zijns gelaats, van zijn neus, zijns toorns; dat is, naar de trotsheid en smadelijke verachting van goed onderwijs, die hij in zijn ganse gelaat en alle gebaren toont; gelijk de hoogheid des harten; Ps. 131:1, en des geestes, Spreuk. 16:18, de inwendige trotsheid of hoogmoed betekent, alzo de hoogheid der ogen, Ps. 18:28, en Ps. 101:5, en hier des aangezichts, of van den neus, de uitwendige.

Ps 131.1 Pr 16.18 Ps 18.27 101.5

9) onderzoekt

Of hij wŠl of kwalijk doe, nergens naar vragende. Anders, hij zoekt [God] niet, uit Ps. 14:2.

Ps 14.2

10) al zijne

Anders, [in] al zijn listige aanslagen is God niet.

Copyright information for DutKant