Psalms 104:15

29) den wijn,

Te weten, doet Hij voortkomen. Den wijn, dat is, den wijnstok waar de druiven vol wijn aan wassen.

30) verheugt,

Zie Richt. 9:9,13; Ps. 23:5.

Jud 9.9,13 Ps 23.5

31) van olie;

Het was eertijds zeer gebruikelijk in het Joodse land, dat de mensen hun lichaam, inzonderheid het hoofd en het aangezicht, met olie bestreken om het te verfrissen; Ps. 23:5.

Ps 23.5

32) het brood, dat

Dat is, het koren, waar men het brood van maakt.

33) sterkt.

Of, ondersteunt, onderstut. Zie 1 Kon. 13:7.

1Ki 13.7

Proverbs 1:20

49) opperste Wijsheid

Hebreeuws, wijsheden; in het getal van velen, dat is, de hoogste, uitnemendste, of opperste wijsheid. Alzo onder Spreuk. 9;1, en Ps. 49:4, alzo wordt Job 40:10 een groot beest genoemd behemoth, dat is beesten, in het getal van velen. Dit geschiedt om enige zaken te vergroten, of te vermenigvuldigen. Anders: elke wijsheid, of menigerlei wijsheid, of [wijsheid] der wijsheden. Men kan hier door deze wijsheid verstaan, •f de wezenlijke wijsheid des Vaders, welke is de Zoon Gods, daarvan zie onder Spreuk. 8, •f de wijsheid begrepen in de Heilige Schrift, die alle wijsheid der mensen teboven gaat. Sommigen verstaan de wijsheid, die door Gods Woord en de werken der Goddelijke voorzienigheid geopenbaard wordt.

Ps 49.3 Job 40.15

50) roept

Te weten, door de predikers van Gods Woord, of ook door de werken der schepping en regering aller dingen.

51) verheft

Hebreeuws, geeft, dat is, zij verheft hare stem en laat ze horen. Alzo Gen. 45:2, onder Spreuk. 2:3, en Spreuk. 8:1.

Ge 45.2 Pr 2.3 8.1

Proverbs 9:1

1) opperste

Hebreeuws, de wijsheden. Zie boven Spreuk. 1:20.

Pr 1.20

2) huis

Versta door dit huis de gemeente der ware gelovigen, welker opbouwing hier door de prediking des Evangelies en de werking van den Heiligen Geest begonnen wordt, maar hierna voltrokken zal worden door de volmaking der kinderen Gods. Anderen verstaan door dit huis den derden of oppersten hemel, in welken de uitverkorenen met alle goederen verzadigd zullen worden.

3) zeven

Dat is, vele; een zeker getal voor een onzeker; zie boven Spreuk. 6:31.

Pr 6.31

4) pilaren

Door deze worden van velen verstaan de patriarchen, profeten, apostelen, evangelisten, herders en leraars. Anderen verstaan door deze pilaren de vastigheid en eeuwigdurendheid van het hemelse huis des Vaders, waarin ons Christus voorgegaan is, om ons ene plaats te bereiden; Joh. 14:2.

Joh 14.2

Proverbs 31:6-7

18) verloren gaat,

Dat is, versmelt en als uitteert, uit oorzaak van enige zwarigheid, waarin hij steekt. Vergelijk Deut. 26:5.

De 26.5

19) bitterlijk

Hebreeuws, bitter van ziel; dat is, die in hun hart bitterlijk bedroefd zijn. Zie 2 Kon. 4:27.

2Ki 4.27
20) hij drinke,

Te weten die vergaat en bitter van ziel is. Hier is verandering des getals. Vergelijk Job 24:18.

Job 24.18

2 Corinthians 1:5

7) het lijden van

Dat is, dat wij om Christus' wil lijden; of, dat wij lijden als leden van Christus, naar het voorbeeld van Christus, die het lijden, dat Zijnen leden aangedaan wordt als Zijn eigen rekent; Hand. 9:4; Rom. 8:17; Col. 1:24. Gr. de lijdingen.

Ac 9.4 Ro 8.17 Col 1.24

8) onze vertroosting

Namelijk waarmede wij zelf vertroost worden en dienvolgens ook bekwaamheid krijgen, om anderen te beter te troosten. Zie 2 Cor. 1:4.

2Co 1.4
Copyright information for DutKant