Psalms 104:3

2) zijne opperzalen

Hierbij worden verstaan de verscheidene streken, die in de lucht of in het uitspansel zijn, waar ook de wolken gelijk als hangende blijven, gelijk Ps. 104:13.

Ps 104.13

3) in de wateren,

Of, met de wateren; versta die wateren, die boven in de wolken zijn, Gen. 1:7. Zie Job 26:8.

Ge 1.7 Job 26.8

4) die van de wolken

Hebr. die de wolken zijnen wagen stelt.

5) die op de vleugelen

Dat is, op den wind, die snellijk voortvliegt alsof hij vleugelen had. Zie Jes. 19:1.

Isa 19.1

Psalms 104:13

22) drenkt de

Dat is, Hij bevochtigt hen, te weten, met het regenwater.

23) uit zijne

Dat is, uit de wolken, gelijk Ps. 104:3.

Ps 104.3

24) aarde wordt

Alsof hij zeide: Het aardrijk wordt met den regen zijn dorst geblust, nadat het lang dorst geleden heeft.

25) van de vrucht

Dat is, van den regen, welken God alleen geeft; Jer. 10:13, en Jer. 14:22. Of, van den regen, die uit uwe werken, o Heere, dat is uit de wolken gelijk als ene vrucht voortkomt. Van den regen wast het koren en gras; idem alle kruiden en boomvruchten. Verg. hiermede Job 38:26,27,28; Deut. 11:14,15.

Jer 10.13 14.22 Job 38.26,27,28 De 11.14,15
Copyright information for DutKant