Psalms 104:6

10) met den afgrond

Dat is, met de diepe en grondeloze wateren, die God op den eersten dag geschapen heeft; Gen. 1:2.

Ge 1.2

11) overdekt;

Te weten, van het begin der schepping tot aan den derden dag, in welken eerst het aardrijk droog geworden is; Gen. 1:9,10. De wateren hebben ook het aardrijk ten tijde van den zondvloed overdekt; Gen. 7:19.

Ge 1.9,10 7.19

2 Peter 3:5

17) willens is dit

Dat is, zij willen dit niet weten en aanmerken.

18) door het woord

Dat is, door zijn kracht en bevel; zie Gen. 1:3; Ps. 33:6,9; Hebr. 1:3. Daarmede beantwoordt en wederlegt Petrus het voorgeven van de spotters, en bewijst dat het bestaan en vergaan van hemel en aarde alleen staat aan den wil, het bevel en de kracht van God, waardoor, gelijk hij ze geschapen heeft zo onderhoudt hij ze ook zo lang het hem belieft, en kan ze ook teniet maken door hetzelfde woord, als het Hem belieft.

Ge 1.3 Ps 33.6,9 Heb 1.3

19) uit het water en

Namelijk uitstekende, waar ze eerst mede bedekt was; Gen. 1:9.

Ge 1.9

20) in het water bestaande;

Grieks door. Hetwelk ook soms in betekent, gelijk 1 Tim. 2:15, zo ook 2 Petr. 3:5, dewijl de wateren zijn als de vastigheid waarin de aarde is en vaststaat. Zie Ps. 24:2.

1Ti 2.15 2Pe 3.5 Ps 24.2
Copyright information for DutKant