Psalms 105:20
32) De koning
Te weten, Farao, Gen. 41:14, en Gen. 45:8.
Ge 41.14 45.8
33) liet hem los.
Hebr.
die opende hem;
dat is, Hij opende en maakte los de banden en boeien met welke hij gebonden was.
Copyright information for
DutKant