Psalms 106:20
33) hunne eer Te weten, hunnen God, die hun rechte eer en onwaardeerlijke schat was; gelijk Jer. 2:11,; Rom. 1:23, die zich hun wonderbaarlijk openbaarde, hen tot zijn volk had aangenomen en een verbond met hen gemaakt had. Jer 2.11 Ro 1.23 34) enen os, Dat is, van een kalf. Isaiah 40:17-18
66) zijn als niets Te weten vergeleken zijnde bij den groten en almogenden God; Dan. 4:35. Da 4.35 67) ijdelheid. Of, woest; zie de aantekening Gen. 1:2. Ge 1.2 68) dan zult gij Te weten, dewijl Hij zulk een groot en machtig God is, en zo vol van majesteit.
Copyright information for
DutKant