Psalms 107:16

21) de koperen

Waarmede de gevangenissen gesloten waren; versta hierdoor alle grote hindernissen. Zie Jes. 45:2.

Isa 45.2

22) gebroken

22) in stukken

Te weten, om de ellendige en benauwde mensen te verlossen.

Isaiah 45:2

8) Ik zal voor uw aangezicht

Een aanspraak van God aan Cores.

9) de kromme wegen

Hebreeuws, het hoekige, of de krommigheden; dat is, Ik zal door mijne kracht wegnemen alles wat u enigszins in den weg zou mogen liggen of hinderlijk zijn.

10) in stukken slaan.

Of, afsnijden, afhouwen.

Jeremiah 51:30

75) gebleven in de vestingen,

Zij zullen geen moed hebben om te veld en den vijand onder de ogen te trekken.

76) wijven geworden;

Zie boven Jer. 50:37, en vergelijk Jes. 3:12.

Jer 50.37 Isa 3.12

77) zij hebben hun woningen aangestoken,

De vijanden, Meden en Perzen.

78) grendels zijn verbroken.

Van huizen en kleine poorten, die bij menigte naar de rivier toe waren, Herodotus, lib. 1.

Lamentations 2:9

50) in de aarde verzonken;

Alzo dat de vijanden een vrijen pas daardoor gekregen hebben om in de stad te komen.

51) haar grendelen

Dat is, alle sterkten en sloten, zodat zij nu geen geweld kunnen tegenstaan.

52) haar koning en haar vorsten

Dat is, zij moeten nu leven en verkeren onder de volken, die den waren godsdienst vijand zijn.

53) daar is geen wet;

Anders: de wet is niet meer; dat is, zij hebben geen gewone oefening hunner religie, door den dienst der priesters en Levieten; want van de profeten wordt straks gesproken.

54) vinden ook geen gezicht van den HEERE.

Dat is, zij hebben ook zo overvloedige openbaringen niet als zij plachten te hebben; zie Ps. 74:9.

Ps 74.9

Amos 1:5

16) grendel van Damaskus verbreken,

Dat is, de macht, sterkte en vastigheid van het koninkrijk van Syri‰ en in het bijzonder van de hoofdstad Damaskus. Zie 2 Kon. 16:9, en Jes. 17:1.

2Ki 16.9 Isa 17.1

17) Bikeat-aven,

Dit schijnen twee steden of koninklijke lustplaatsen geweest te zijn in Syri‰, uit vergelijking van Amos 1:8. Bikeat Aven is te zeggen vallei der ijdelheid, Beth-Eden, huis van den wellust, of lusthuis; zie van Eden, Gen. 2:8.

Am 1.8 Ge 2.8

18) scepter houdt,

Dat is, den regent; want zulks was een teken van regering; zie Gen. 49:10; Ezech. 19:11,14.

Ge 49.10 Eze 19.11,14

19) Kir,

Zie 2 Kron. 16:9, en verg. Amos 9:7.

2Ch 16.9 Am 9.7
Copyright information for DutKant