‏ Psalms 11:1

1) opperzangmeester.

Zie Ps. 4:1.

Ps 4.1

2) gijlieden

Saul en zijne medestanders, die David met zulke redenen beschimpten, als hebbende [zo zij meenden] geen ander toevlucht, dan dat hij zich verstak en omzwierf op het gebergte, huppelende van de ene plaats op de andere als een vogel; maar zij meenden hem wel te betrappen, niet denkende aan God, die Davids troost en toevlucht was.

3) vogel?

Anders, o vogel.

‏ Psalms 102:7

13) ben een roerdomp

Dat is, ik ben gedrongen alleen en eenzaam te blijven, van alle mensen verlaten zijnde en ik sla schrikkelijk geluid, gelijk de roerdomp en de uilen doen; Job 30:29.

Job 30.29

‏ Psalms 124:7

7) de strik is gebroken,

Dat is, God heeft hun listige aanslagen, door welke zij ons meenden te vangen, te schande gemaakt.

‏ Ecclesiastes 9:12

49) zijn tijd niet weet,

Te weten de tijd zijns dood, of des ongeluks, dat hem wedervaren zal. Ja, hij weet het zo weinig als de vissen weten wat hun is nakende. Zie de aantekening bij Ps. 81:16.

Ps 81.15

50) het boze net;

Dat is, met het schadelijke net. Want als de vissen gevangen zijn, zo worden zij gedood. Aldus wordt straks in dit vers de tijd boos genoemd ten aanzien van het kwaad, dat de mens daarin bejegent.

Copyright information for DutKant