Psalms 118:26

39) Gezegend zij hij,

Dat is, wij wensen hem Gods zegen; het is gelofelijk dat de priesters en het volk Gods deze gelukwensing den koning David gedaan hebben, als hij eerst de koninklijke regering heeft aangevangen; daarna heeft het volk dezelfde woorden; Christus toegeroepen, als Hij zijne inkomst binnen Jeruzalem gadaan heeft; Matth. 21:9.

Mt 21.9

40) in den Naam des

Dat is, met macht en gezag van den Heere; Luk. 19:38.

Lu 19.38

41) Wij zegenen ulieden

Dit schijnen te zijn de woorden der priesters, wiens ambt het was het volk te zegenen in het huis des Heeren; Num. 6:23; Deut. 10:8; 1 Kron. 23:13. Alsof zij zeiden: Wij van het huis des Heeren, dat is wij priesters, die ingesteld zijn tot opzieners in het huis des Heeren en wien het toekomt het volk des Heeren te zegenen, wij zegenen u, o koning David, en het volk dat bij u is. Zie Ps. 72:15.

Nu 6.23 De 10.8 1Ch 23.13 Ps 72.15

42) uit het huis des HEEREN.

Dat is, uit den tabernakel ten tijde van David; doch uit den tempel ten tijde van onze Heere Christus.

Isaiah 26:3

10) voornemen,

Of, gedachte, besluit; te weten bij U, o God. Anders: Dat, [te weten, volk] hetwelk bevestigd is van gedachten, zult Gij bewaren in allerlei vrede, want het heeft, enz., waarvan de zin is: Dat volk, dat eens rechtvaardig gemaakt zijnde, Jes. 26:2, niet wankelbaar of onbestendig is van gedachten; zie Jak. 1:6,8.

Isa 26.2 Jas 1.6,8

11) Gij zult

O God.

12) allerlei

Hebreeuws, vrede, vrede; dat is, allerlei vrede, of bestendigen, vasten, gedurigen vrede; en versta door het woord vrede allerlei heil en welstand. Zie Gen. 37:14.

Ge 37.14

Enige zetten dit derde vers aldus over: [Wiens] voornemen vast [op U] staat, dien zult gij een vasten vrede bewaren, wanneer men zich op U vertrouwt.

Isaiah 57:19

Copyright information for DutKant