Psalms 119:36

37) gierigheid

Onder de naam van gierigheid worden verstaan alle andere ondeugden, omdat de gierigheid is de wortel van alle kwaad.

Proverbs 28:16

35) vorst,

Of voorganger, of leidsman, of overste, die het volk voorgaat in het ambt der regering. Zie Neh. 11:1, en de aantekening.

Ne 11.1

36) veelvoudig

Dat is, een groot onderdrukker; of doet velerlei overlast aan zijne onderdanen, en is daarom ook zelf Gods straffen en velerlei onderdrukking onderworpen.

37) die de gierigheid

Of, elkeen; te weten der voorgangers, die het vuil gewin of de gierigheid haten.

38) de dagen

Te weten, zijns levens; dat is een lang leven hebben door de middelen, daartoe van God verordineerd. Vergelijk boven Spreuk. 3:2.

Pr 3.2

Isaiah 56:11

Copyright information for DutKant