Psalms 12:6

13) aanblaast.

Dat is, dien de goddeloze meent zonder moeite, als met een geblaas, te verstuiven, [te weten, den vrome] dien zal Ik tegen des goddelozen dank, in vaste behoudenis stellen. Zie Ps. 10:5. Anders, dien hij [de goddeloze] strikken legt.

Ps 10.5

Jeremiah 23:29

65) te morzel slaat?

Alzo in stukken slaat, dat de stukken verstrooid worden, of dat de steenrots als gruis verstrooid wordt, waarop de betekenis van het Hebreeuwse woord ziet. Vergelijk boven Jer. 22:28, en onder Jer. 51:20, met de aantekening.

Jer 22.28 51.20

James 1:2

6) grote vreugde, mijn

Grieks alle; dat is, enkel vreugde, anders niet dan vreugde. Deze vreugde ontstaat niet uit het gevoel van de verdrukkingen, maar uit het gevoel van Gods genade in het midden van de verdrukkingen, en uit het aanmerken van de nuttigheden en vruchten daarvan, die in de volgende verzen worden uitgedrukt.

7) verzoekingen

Dat is, verdrukkingen, die zo worden genoemd, omdat God daarmede onze standvastigheid in het geloof beproeft en bekend maakt, gelijk in Jak. 1:3 verklaard wordt. Zo wordt ook gezegd, dat God Abraham verzocht, Gen. 22:1; dat is, zijn geloof beproefde. Zie ook 2 Petr. 2:9; Openb. 3:10.

Jas 1.3 Ge 22.1 2Pe 2.9 Re 3.10

8) valt;

Het Griekse woord betekent midden daarin vallen, als van alle zijden om en om daarmede bevangen zijnde.

1 Peter 1:6-7

21) In welke gij u

Namelijk God. Of in welke; namelijk zaak.

22) (zo het nodig is)

Dat is, zo het Gods wil is, dien wij ons gaarne moeten onderwerpen; en zo zulks dienstig is tot onze zaligheid; 1 Cor. 11:32.

1Co 11.32

23) verzoekingen;

Dat is, verdrukkingen of vervolgingen, gelijk Jak. 1:2.

Jas 1.2
24) die veel kostelijker

Dat is, van meerdere kracht en waarde dan de beproeving des gouds door het vuur. Zie Job 23:10; Jak. 1:3.

Job 23.10 Jas 1.3

25) bevonden worde

Namelijk als gij daardoor beproefd en standvastig in het geloof gebleven zijt, niettegenstaande alle bezoekingen; zie Matth. 24:13.

Mt 24.13

26) tot lof, en eer,

Namelijk in den hemel voor God, gelijk Rom. 2:7; en dit wordt gesteld tegen smaad en oneer, die de wereldse mensen menen dat zij den gelovigen door de vervolging aandoen.

Ro 2.7

27) in de openbaring

Zie hiervoor 1 Petr. 1:5.

1Pe 1.5
Copyright information for DutKant