Psalms 125:3

3) de scepter der

Of, roede, staf; dat is, de vervolgingen en slagen, het geweld en de heerschappij der boze en goddeloze mensen, die zich tot boosheid ten enenmale overgeven en de vromen niet vermogen, zullen niet altoos blijven over de vromen en de godzaligen. God bezoekt wel de zijnen tot zijne eer en tot hun best, maar Hij verlaat hen niet altoos.

4) op het lot der

Of, over het lot der [rechtvaardigen]. Dat is, over het land en de lieden dergenen, die God eren en vrezen, gelijk Joz. 18:11; en 1 Petr. 5:3.

Jos 18.11 1Pe 5.3

5) hunne handen niet

Dat is, door langdurige verzoeking overwonnen zijnde, onbehoorlijke middelen van verlossing bij de hand nemen; zie 1 Cor. 10:13, en Ps. 37:8.

1Co 10.13 Ps 37.8
Copyright information for DutKant