Psalms 127:3

11) een erfdeel des HEEREN;

Dat is, een zegen van den Heere gegeven, gelijk Job 20:29; Ps. 61:6; Jes. 54:17.

Job 20.29 Ps 61.5 Isa 54.17

12) des buiks vrucht

Dat is, de kinderen.

13) ene beloning.

Te weten, van den Heere gegeven. Men geeft somtijds beloning, die men schuldig is voor gedanen dienst, gelijk Gen. 30:28; Num. 18:31. Somtijds uit gratie of uit gunst, Rom. 4:4; gelijk God zijnen dienaren geeft; Gen. 15:1; Jes. 62:11.

Ge 30.28 Nu 18.31 Ro 4.4 Ge 15.1 Isa 62.11

Psalms 128:3

6) als een vruchtbare

Deze gelijkenis wordt ook gebruikt Gen. 49:22, en Ezech. 19:10.

Ge 49.22 Eze 19.10

7) olijfplanten

Die altijd groen zijn.

Copyright information for DutKant