Psalms 130:6

Micah 7:7

39) Maar ik zal

Of, daarom.

40) uitzien naar den HEERE,

Of, wacht houden. Verg. Ps. 5:4 met de aantekening. Dit spreekt de profeet in den naam der kerk, of de kerk zelve, zich oprichtende door geloof op Gods genade en belofte.

Ps 5.3

41) wachten op de God mijns heils;

Of, hopen.

Habakkuk 2:1

1) stond op mijne

Dat is bij gelijkenis, als van een soldaat of wachter, die op zijn post staat, gesproken, en is dit de zin: Ik heb met verlangen gewacht om te vernemen wat het God den Heere believen zou mij te openbaren en te antwoorden op mijn voorgaande klacht,zie Hab. 1:

2) Hij

Te weten de Heere.

3) in mij

Of, door mij, gelijk 2 Sam. 23:2. Dat is, wat mij de Heere openbaren zou.

2Sa 23.2

4) spreken zou,

Dat is, wat Hij mij door een inwendige openbaring zou te kennen geven en bevelen; verg Hos. 1:2.

Ho 1.2

5) wat ik

Te weten wat ik het volk Gods antwoorden zou op de klacht, die ik in zijn naam gedaan heb, Hab. 1:2, enz., waar de profeet als in twist komt met den Heere, klagende over zijn regering, overmits het den vromen zo kwalijk gaande was, en den goddelozen zo wel.

Hab 1.2
Copyright information for DutKant