Psalms 143:1
1) psalm van David. Enigen menen dat David dezen psalm gedicht heeft toen Absalom hem vervolgde; anderen, toen Saul hem najaagde. 2) verhoor mij naar Alsof hioj zeide: Dewijl mij geweld en ongelijk geschiedt van mijne vijanden, zo bid ik U, o Heere, dat Gij als een rechtvaardig rechter, zulks niet langer wilt laten geschieden. 3) naar uwe gerechtigheid; Dat is, om uwer gerechtigheid wil. Zie Ps. 31:2. Ps 31.11 John 1:9
36) belijden, Hij is Namelijk voor God, met waar berouw en betering. 37) getrouw en Namelijk in Zijn beloften, die Hij den boetvaardigen zondaren gedaan heeft. 38) rechtvaardig, Dat is, niet dat de belijdenis der zonden naar de rechtvaardigheid Gods de vergeving der zonden zou verdienen, maar dit woord verklaart het voorgaande, daar de rechtvaardigheid vereist, dat iemand volbrengt het geen Hij beloofd heeft. Zie Ps. 143:1; 2 Petr. 1:1. Ps 143.1 2Pe 1.1
Copyright information for
DutKant