‏ Psalms 147:20

33) Alzo heeft Hij

Anders: Alzo heeft Hij geen heidenen gedaan. Hebr. allen volk, of alle heidenen niet, enz. In dusdanige manier van spreken wordt alle niet meermalen gebruikt voor gene, gelijk Ps. 103:2, en Ps. 143:2.

Ps 103.2 143.2

34) en Zijn rechten,

Anders: daarom kennen zij zijne rechten niet.

35) Hallelujah!

Met dit woord begint en eindigt deze psalm, gelijk ook doen de psalmen Ps. 146: en Ps. 148: en Ps. 149: en Ps. 150.

‏ Romans 16:26

59) nu geopenbaard is,

Namelijk in de tijden des Nieuwen Testaments.

60) de profetische Schriften,

Namelijk in welke de Messias beloofd en beschreven wordt, met al zijne omstandigheden en weldaden; Hand. 26:22; Rom. 1:2, en Rom. 3:21; 1 Petr. 1:10, wanneer dezelve worden vergeleken met hetgeen in het Nieuwe Testament wordt beschreven in Christus vervuld te zijn.

Ac 26.22 Ro 1.2 3.21 1Pe 1.10

61) naar het bevel

Of, ordonnantie Gods, die goedgevonden heeft alzo der mensen zaligheid teweeg te brengen, en die niet is gehouden daarvan iemand rekenschap te geven.

62) bekend is gemaakt;

Namelijk daar het tevoren onder hen verzwegen was, Rom. 16:25.

Ro 16.25

‏ Ephesians 2:12

34) zonder Christus,

Dat is, zonder gemeenschap met Christus te hebben, die komen zou, buiten welke gene zaligheid was; Joh. 14:6; Hand. 4:12. De Isra‰lieten dan, die het koninkrijk Isra‰ls verwachtten, hadden gemeenschap met Christus, die beloofd was. Zie Joh. 8:56; Hand. 13:26,32, en Hand. 15:11, en Hand. 26:6,7; Hebr. 11:26, enz.

Joh 14.6 Ac 4.12 Joh 8.56 Ac 13.26,32 15.11 26.6,7 Heb 11.26

35) het burgerschap

Dat is, de gemeente Gods, die in het burgerschap Isra‰ls was begrepen.

36) de verbonden

Dat is, van de geestelijke beloften, die God in Zijn verbond met de Isra‰lieten opgericht, gedaan en dikwijls vernieuwd heeft, waarom Hij het verbonden in het getal van velen noemt.

37) geen hoop

Namelijk geen ware hoop van de vergeving der zonden en der eeuwige zaligheid.

38) zonder God

Dat is, zonder de oprechte kennis en dienst van den waren God. Want als is het dat zij vele goden en godsdiensten hadden, die waren nochtans van hen verdicht en versierd. Zie Rom. 1:21, enz.; al ware het dat enigen God als Schepper kenden, nochtans, dewijl zij den Zoon niet kenden, noch eerden, zo hadden zij ook den Vader niet; Joh. 5:23.

Ro 1.21 Joh 5.23
Copyright information for DutKant