Psalms 149:2

4) in Dengene,

Hebr. in zijne makers. Zie Gen. 12:1; en Gen. 20:13; Job 35:10; Pred. 12:1; Jes. 54:5. God heeft Isra‰l niet alleen geschapen, maar ook tot zijn volk uitverkoren.

Ge 12.1 20.13 Job 35.10 Ec 12.1 Isa 54.5

5) over hun Koning.

Of, vanwege hunnen Koning, te weten, Christus; gelijk Hoogl. 1:4; Matth. 21:5, wiens voorbeeld David geweest is.

So 1.4 Mt 21.5

Isaiah 49:14

68) Sion zegt:

Dat is, de gelovige Joden, die dit spreken, hard geperst zijnde door de grote en menigvuldige ellenden, die hen overvielen.

Isaiah 49:22

97) Ik zal Mijn hand

Dat is, Ik zal de heidenen krachtiglijk beroepen door de predikatie van het heilig Evangelie en de innerlijke werking van den Heiligen Geest.

98) opsteken;

Of, opwerpen, of verheffen.

99) dan zullen zij

Dat is, jongen en ouden, mannen en vrouwen zullen komen, en zich in de gemeenschap der heiligen begeven, en de een zal den ander met goede vermaningen en onderwijzingen, en ook met een goed voorbeeld, voorgaan; Jes. 60:4, en Jes. 66:12.

Isa 60.4 66.12

Matthew 21:5

5) der dochter Zions:

Dat is, de inwoners der stad Jeruzalem, die alzo genaamd worden omdat een gedeelte van Jeruzalem op de berg Zion gebouwd was; 2 Kon. 19:21. En hierdoor wordt ook de kerk Gods verstaan, van welke Jeruzalem en Zion voorbeelden waren.

2Ki 19.21

6) ezelin,

Christus heeft eigenlijk op het veulen gezeten, gelijk blijkt uit Mark. 11:7; Luk. 19:35, maar de ezelin wordt hier bijgevoegd, om te tonen dat het een veulen was, dat nog zijn moeder volgde, zodat niemand nog daarop gezeten had, gelijk de andere Evangelisten getuigen.

Mr 11.7 Lu 19.35

7) jong

Grieks, zoon.

Revelation of John 6:1

1) toen het Lam

Grieks hote; dat is, toen, waarvoor anderen lezen hori; dat is, dat, en past de zin dan ook wel.

2) ‚‚n van de zegelen geopend had,

Dat is, het eerste van de zegelen, gelijk terstond daarna een uit de dieren; dat is, het eerste, gelijk blijkt uit Openb. 6:3,5,7; ene Hebreeuwse wijze van spreken; zie Gen. 1:5; Matth. 28:1.

Re 6.3,5,7 Ge 1.5 Mt 28.1

3) Kom en zie!

Gelijk een van de vier en twintig ouderlingen, Openb. 5:5, den apostel vertroost heeft, als hij weende, omdat niemand werd gevonden, die dit boek met zijn zegelen kon openen, zo komt nu een ander van de vier dieren, en vermaant den apostel tot naarstige opmerking van hetgeen na de opening der zegelen zal volgen, gelijk ook de andere drie elk op hun beurt zullen doen; opdat alles met orde en vrucht in deze verschijningen, die hier in de hemelen worden vertoond, mocht voortgaan.

Re 5.5

Revelation of John 6:3

Revelation of John 6:5

9) een zwart paard,

Hierdoor worden geschikt verstaan de valse leringen en ketterijen, die de satan met zijn instrumenten tegen de zuivere leer van het heilig Evangelie van dezen tijd aan heeft zoeken in te voeren, als daar zijn geweest de Cerinthianen, Ebionieten, Marcionieten, Maniche‰n, Samosatenianen, Arianen, Pelagianen en dergelijke anderen, die nochtans allen eindelijk door de getrouwe leraars en rechtzinnige synoden ten onder zijn gebracht.

10) een weegschall in zijn hand.

Hierdoor verstaan velen de heilige Schrift, die deze ketters wel hebben voorgewend, maar tot hun verderf hebben verkeerd, en naar hun menselijk vernuft hebben willen doen buigen; 2 Petr. 3:16.

2Pe 3.16

Revelation of John 6:7

Copyright information for DutKant