Psalms 16:3
5) heerlijken, Of, voortreffelijken, aanzienlijken; alzo noemt hij de gelovigen en heiligen, omdat zij Gods kinderen en erfgenamen zijn. Van het Hebr. woord, zie boven Ps. 8:2. Ps 8.1Psalms 34:9
15) Smaakt Dat is, aanmerkt en gevoelt in uwe harten, en vermaakt u daarin, of neemt de proef daarvan, gij zult bevinden dat het zo is. Verg. Job 12:20; Spreuk. 31:18, en 1 Petr. 2:2,3. Job 12.20 Pr 31.18 1Pe 2.2,3Psalms 89:5
9) uw zaad Te weten, Christus en de gelovigen. 10) uwen troon Te weten, het koninkrijk van Christus. Zie Luk. 1:32,33,69. Lu 1.32,33,69Psalms 89:7
15) in den hemel Anders: in de hoge wolken. 16) onder de Dat is, onder de machtige heren en vorsten dezer wereld, of onder de engelen, die God met bijzondere sterkte en mogendheid begaafd heeft. Zie boven Ps. 78:25, en onder Ps. 103:20. Deze manier van spreken staat ook in Ps. 29:1. Ps 78.25 103.20 29.1Proverbs 30:3
7) geen wijsheid Te weten dat ik zo hoge dingen zou kunnen begrijpen. 8) heiligen Zie Job 15:15, en de aantekening. Anders: zou ik dan de wetenschap der heiligen weten? Job 15.15Hosea 11:12
1 Corinthians 1:2
4) Corinthe is, Deze was de hoofdstad van Achaje in Griekenland, gelegen tussen twee zeen, in de engte waarmede Peloponesus vast was aan Achaje, een zeer rijke en vermaarde koopstad, en daarbij vol weelde en overdaad, die eens was verwoest geweest van de Romeinen, maar daarna ten tijde van den keizer Augustus wederom opgebouwd, en tot haar vorigen bloeienden stand gebracht. Zie Hand. 18:1. Ac 18.1 5) den geheiligden Dat is, die door Christus en zijne gemeenschap van den gemenen hoop der wereld zijn afgezonderd tot ene gemeente Gods. 6) den geroepen heiligen, Namelijk niet alleen uitwendig door het Woord, maar ook inwendig door de kracht des Heiligen Geestes, waardoor hij het beste deel der gemeente, dat is de ware gelovigen, verstaat, waarvan Christus spreekt Hand. 18:10. Ac 18.10 7) in alle plaats, Namelijk van Achaje, waar Corinthe in lag, gelijk 2 Cor. 1:1 wordt uitgedrukt. Of, der gehele wereld, waar de naam van Christus aangeroepen wordt, gelijk Hand. 9:14; 2 Tim. 2:22 de gelovigen daardoor beschreven worden. Want hetgeen Paulus aan ne gemeente schrijft, is een voorschrift, waarnaar zich alle gemeenten moeten gedragen; gelijk Christus zeide tot Zijne discipelen; Mark. 13:37. 2Co 1.1 Ac 9.14 2Ti 2.22 Mr 13.371 Corinthians 6:11
20) sommigen; maar Namelijk de een in het een en de ander in het ander. Want hoewel in alle heidenen niet al deze zonden altijd openbaar zijn geweest, nochtans is de wortel van allen in hen, en de een of de ander breekt bij gelegenheden altijd uit; en allen waren zij afgodendienaars. Zie Rom. 1:29; Ef. 2:1,2,3, en Ef. 4:17,18. Ro 1.29 Eph 2.1,2,3 4.17,18 21) gij zijt afgewassen, Dat is, van de heersende macht van zulke zonden gezuiverd; namelijk door uwe heiligmaking; bestaande in de vergeving der zonden en toerekening der gerechtigheid van Christus, waarvan de doop een teken en zegel is. Zie Mark. 1:4; Hand. 22:16; Rom. 6:4; Ef. 5:26; Tit. 3:5; 1 Petr. 3:21. Mr 1.4 Ac 22.16 Ro 6.4 Eph 5.26 Tit 3.5 1Pe 3.21 22) in den naam Dat is, om Jezus Christus' en Zijner verdiensten wil. Want het bloed van Jezus Christus reinigt ons van alle onze zonden; 1 Joh. 1:7; Openb. 1:5. 1Jo 1.7 Re 1.5
Copyright information for
DutKant