Psalms 2:11

25) vreze

Met kinderlijke vreze, erende en ontziende den HEERE, gelijk goede kinderen hun goede vader doen.

26) verheugt u

Over de grote zaligheid, die u van den groten en zeer genadigen God, tegen al uwe verdiensten, wordt voorgedragen, om door geloof te genieten in zijn eniggeboren Zoon, wiens verachters schrikkelijk zullen ontkomen. Verg. Hos. 11:10,11. Filipp. 2:12.

Ho 11.10,11 Php 2.12

1 Corinthians 2:3

6) in zwakheid,

Deze dingen kunnen verstaan worden, •f van den nederigen stand, waarin zich de apostel gehouden heeft toen hij te Corinthe was, opdat niet hij, maar alleen zijne leer in aanzien zou wezen bij hen, tegen de opgeblazenheid dergenen, die deze scheuringen veroorzaakten; •f van de voorzichtigheid en beschroomheid, die hij gebruikt heeft in het voorstellen van de leer der zaligheid, om niets menselijks daaronder te vermengen, opdat de kracht derzelve niet aan zijne wijsheid of welsprekendheid, maar alleen aan den aard der leer, die hij predikte, en aan de medewerking van den Geest Gods zou worden toegeschreven: hetwelk met het volgende best overeenkomt.

2 Corinthians 7:15

38) innerlijke bewegingen

Gr. ingewanden; dat is, genegenheid en liefde; een Hebreeuwse wijze van spreken.

Ephesians 6:5

7) naar het vlees,

Dat is, naar het lichaam, of naar den uiterlijken stand des mensen. Want over de conscientie en in het geestelijke is God alleen een Heere.

8) met vreze

Dat is, met eerbieding.

9) en beven,

Dat is, zorgvuldigheid van hen niet te vertoornen. Want een slaafse vrees, die alleen uit bedenking van een bereide straf voortkomt, prijst de apostel in de Christenen niet, gelijk de volgende woorden verklaren. Zie Rom. 13:5.

Ro 13.5

10) gelijk als

Namelijk onzer aller Heere. Zie Ef. 5:22.

Eph 5.22

Hebrews 12:28

77) een onbewegelijk Koninkrijk ontvangen,

Namelijk hetwelk hier in ons begint, en hier namaals volkomen zal worden.

78) de genade [vast]houden,

Namelijk die wij reeds ontvangen hebben.

79) welbehagelijk Gode mogen dienen,

Dat is, niet door ceremoni‰ele en uitwendige dingen, maar in geestelijke, die God altijd in Christus behagen. Zie Rom. 12:1, en Rom. 14:17,18; Hebr. 13:21, enz.

Ro 12.1 14.17,18 Heb 13.21

80) eerbied en godvruchtigheid.

Of schaamte en vrees.

1 Peter 1:17

52) tot enen Vader

Namelijk als oprechte kinderen. Zie Jak. 2:7.

Jas 2.7

53) Dengene, Die zonder

Dat is God den oppersten rechter.

54) aanneming des persoons

Grieks aanneming des aanschijns; waarvan zie de aantekeningen Hand. 10:34.

Ac 10.34

55) uwer inwoning;

Het Griekse woord Paroikia betekent een inwoning voor een tijd in een plaats die ons vaderland niet is, gelijk te zien is Luk. 24:18, Hebr. 11:9; onze inwoning die hier is in het lichaam op de aarde, buiten den hemel, die eigenlijk ons vaderland is. Zie 2 Cor. 5:1,6.

Lu 24.18 Heb 11.9 2Co 5.1,6
Copyright information for DutKant