Psalms 2:3

6) hunne banden: Te weten, van God en zijn Gezalfde, mitsgaders van hunne

dienaars, waarmede zij ons onder het juk van Christus en de gehoorzaamheid zijns Evangelies willen verbinden. Verg. 2 Cor. 10:5. Banden waren een teken van onderwerping of dienstbaarheid. Zie Ps. 107:14. Jer. 2:20. Jer. 27:2,3,5,6.

2Co 10.5 Ps 107.14 Jer 2.20 27.2,3,5,6

7) verscheuren

Of, aftrekken, afrukken; alzo Jer. 5:5.

Jer 5.5
Copyright information for DutKant