Psalms 22:2

Isaiah 59:1-3

60) Dan zult gij

Dat is, dan zult gij zijne goedertierenheid en zegen genieten.

61) Ik zal u doen

Dat is, Ik zal u hoog verheffen en eren, gelijk Deut. 32:13. Zie de aantekening aldaar. Anderen nemen het aldus: Gij zult alles wat u zou mogen in den weg liggen en u aan uw welstand schadelijk zijn, overwinnen.

De 32.13

62) Ik zal u spijzigen

Of, Ik zal u te eten geven de erfenis van uw vader Jakob; dat is, gij zult wonen in het land, dat Ik uwen vader Jakob gegeven heb, waar gij spijs en drank in overvloed hebben zult.

1) verbergen

Dat is, maken dat Hij het aangezicht verbergt.

2) niet hoort.

Te weten uwe gebeden, dat is dat Hij u niet helpt.

3) uw handen

Hebreeuws, uwe palmen. Zie Jes. 1:15.

Isa 1.15

4) valsheid,

Of, leugen.

5) dicht onrecht.

Of, spreekt uit.

Copyright information for DutKant