Psalms 22:21

29) ziel

Dat is, mijn persoon, of leven, en zo in het volgende. Zie Gen. 12:5; Gen. 19:17.

Ge 12.5 19.17

30) zwaard,

Dat is, van dezen scherpen en bitteren strijd, dit vijandiglijk en dodelijk geweld, deze wrede vervolging en verwonding, ja den dood zelf; gelijk het woord zwaard somtijds genomen wordt voor al zulke gevolgen van zwaard en oorlog. Zie Jer. 25:16,27,29. Ezech. 38:21, enz.

Jer 25.16,27,29 Eze 38.21

31) eenzame

Of, enige, eenlijke; dat is, mijne ziel, die, als een enig kind, [wwarvan dit woord ook elders gebruikt wordt, gelijk Gen. 22:2. Richt. 11:34. enz.] alleen en van alle hulp ontbloot is. Alzo wordt het Hebr. woord ook gebruikt Ps. 35:17. Verg. Ps. 25:16; Ps. 68:7.

Ge 22.2 Jud 11.34 Ps 35.17 25.16 68.6

32) geweld

Hebr. van de hand. Zie Job 5:20. honds; dat is, der honden, zie Ps. 22:17. Men kan hier en in het volgende vers. ook verstaan den duivel, die een vorst dezer wereld genoemd en bij een briesende leeuw vergeleken wordt, Joh. 14:30. Ef. 6:12. 1 Petr. 5:8. Zie het volgende Ps. 22:22.

Job 5.20 Ps 22.16 Joh 14.30 Eph 6.12 1Pe 5.8 Ps 22.21

Psalms 35:17

30) eenzame

Verst, mijne ziel; gelijk Ps. 22:21; zie aldaar.

Ps 22.20

Psalms 58:6

10) Opdat

Of, die niet hoort.

11) belezers,

Hebr. eigenlijk mompelaars, omdat de tovenaars en bezweerders binnensmonds spreken en murmelen.

12) ervaren

Of, gellerd, listig, kloek. Hebr. wijs gemaakt. Verg. 2 Sam. 13:3.

2Sa 13.3

13) bezweringen

Hebr. koppelende, koppelingen; gelijk Deut. 18:11. Deze gruwelen worden van den Heiligen Geest geenzins voor goed erkend, gelijk Deut. 18:10,11,12, blijkt; maar wordt algemene gelijkenis daarvan genomen, om de hardnekkigheid en ongezeggelijkheid van Davids en aller vromen vijanden levendig af te malen. Alzo wordt ene gelijkenis genomen van een dief, Openb. 16:15, enz., van den onrechtvaardigen rechter, Luk. 18:1,2,6,7, van den onrechtvaardigen rentmeester; Luk. 16: enz.

De 18.11,10,11,12 Re 16.15 Lu 18.1,2,6,7

Psalms 91:13

19) Op den fellen

Of, over.

20) zult gij treden,

Te weten, zonder daarvan beschadigd te worden. Versta onder den naam van leeuw en adder ook alle andere dingen, die den mens kunnen hinderen of schaden aan ziel of aan lichaam. Zij worden allen overwonnen door het geloof, Mark. 16:17,18; Hebr. 11:33,34. Zie het voorbeeld van David, 1 Sam. 17:34; van de drie jongelingen, Dan. 3: en van Dani‰l zelf, en Dan. 6:23.

Mr 16.17,18 Heb 11.33,34 1Sa 17.34 Da 6.22

Proverbs 28:15

34) die ginds

Te weten van honger, om een roof te krijgen, gelijk van den duivel wordt gezegd; 1 Petr. 5:8.

1Pe 5.8

Jeremiah 2:15

Jeremiah 4:7

22) leeuw

Nebukadnezar, koning van Babel, zal met zijne heirkracht, als een leeuw uit zijn leger en hol, opbreken. Vergelijk Jes. 5:26,27,28,29.

Isa 5.26,27,28,29

23) uw land

O Zion, of Jeruzalem, uit het voorgaande.

Luke 13:32

26) vos:

Zo noemt Hij hem vanwege zijne listigheid en schalkheid.

27) maak gezond,

Grieks volbreng genezingen.

28) heden en morgen,

Dat is, nog een kleinen tijd. Zie Hos. 6:2.

Ho 6.2

29) ten derden [dage]

Dat is, naar het voleinden van mijn leerambt in dien korten tijd.

30) worde Ik voleindigd.

Of, wordt volmaakt, of geheiligd, of opgeofferd; Joh. 17:4, en Joh. 19:30. Zie van de betekenis van dit woord breder Hebr. 2:10 en Hebr. 5:9.

Joh 17.4 19.30 Heb 2.10 5.9
Copyright information for DutKant