Psalms 22:9-10
11) gewenteld, Hebr. wentelen, of rollen op den HEERE; dat is, hij heeft zichzelven, of zijn weg [gelijk Ps. 37:5] of zijne zaak, de uitkomst zijns lijden, den Heere bevolen, opgedragen, opgegeven, [gelijk wij ook gewoon zijn te spreken] vastelijk betrouwende op hem, als wanneer men ergens iets heenrolt, waar het bewaard zal blijven liggen, of iets op iemand schuift, die het wel machtig is op zich te nemen, en te dragen, of te redden. Verg. Ps. 55:23. Spreuk. 16:3. 1 Petr. 5:7. alwaar dergelijke lieflijke manieren van spreken gevonden worden. Ps 37.5 55.22 Pr 16.3 1Pe 5.7 12) dewijl Waarop Hij zich beroemt; alzo spreken zij spottenderwijze. 13) Gij zijt Dit is een antwoord op de voorgaande spotternij der goddelozen, vol zijnde van vertrouwen. 14) doen vertrouwen Anders, in zekerheid, of behoudenis gesteld.
Copyright information for
DutKant