Psalms 23:2

1) nederliggen

Verg. Ezech. 34:15.

Eze 34.15

2) grazige

Hebr. weiden van gras, of grasscheukens. Anders, in grazige kooien, of hutten, dat is, die rondom omgeven zijn met groene grazige weiden.

3) zachtkens

Gelijk Exod. 15:13, en Ps. 31:4.

Ex 15.13 Ps 31.3

4) stille

Hebr. wateren der stilte, dat is, die zeer zacht en stil zijn lopende, tot watering der beesten zeer bekwaam.

Matthew 5:6

5) hongeren en dorsten [naar] de gerechtigheid;

Dat is, die met grote begeerte verlangen en trachten naar de ware gerechtigheid in Christus.

John 4:14

John 7:37

66) laatsten dag,

Dat is, den achtsten dag, die zowel als de eerste moest gevierd worden met samenkomsten en offeranden. Zie Lev. 23:36.

Le 23.36

67) Zo iemand dorst,

Alzo de Joden zich voornamelijk op dit feest, al de vruchten nu ingezameld zijnde, vrolijk maakten met eten en drinken, zo schijnt dat Christus daaruit gelegenheid neemt, om hen van den rechten geestelijken drank te onderwijzen en daartoe te noden.

68) die kome tot

Dat is, uit het gevoel van zijne ellende verlangt daarvan verlost te worden. Zie Jes. 44:3, en Jes. 55:1; Joh. 4:14.

Isa 44.3 55.1 Joh 4.14
Copyright information for DutKant