Psalms 23:3
5) verkwikt Hebr. Hij doet wederkeren, of Hij brengt weder, dat is, Hij richt op, Hij verkwikt, gelijk een herder de schapen, door hitte en dorst verflauwd zijnde, met lieflijke wateren weder terechtbrengt en verkwikt. Zie Ruth 4:15; Ps. 19:8; Spreuk. 25:13. Of, Hij doet mijne ziel wederkeren; te weten, op het rechte pad. Ru 4.15 Ps 19.7 Pr 25.13 6) spoor Hebr. de sporen. Proverbs 2:15
25) Welker paden Te weten, dergenen die de oprechtheid verlaten, enz., van welken in Spreuk. 2:13,14 gesproken is. Pr 2.13,14 26) verkeerd Dat is, krom en slom omlopende, afdwalende van het rechte voorschrift des geloofs en des levens. 27) afwijkende Te weten, van den rechten en goeden weg. Alzo Spreuk. 3:32, en Spreuk. 14:2. Pr 3.32 14.2 Proverbs 4:11
20) in de rechte sporen. Hebreeuws, in de sporen der richtigheid, of, oprechtheid; dat is, op rechte wegen. Zie boven Spreuk. 2:8. Van het woord spoor zie in dezelfde plaats Spreuk. 2:9. Pr 2.8,9 Proverbs 5:21
46) eens iegelijks Of, van een man. 47) weegt Hebreeuws, weegt al zijne sporen; dat is, Hij beproeft als met een paslood, een iegelijks wegen, of zij recht of slim zijn; wetende volkomenlijk al het doen en laten der mensen. Isaiah 26:7
20) is geheel Hebreeuws, zijne gerechtigheden, of oprechtheden; dat is, enkele oprechtheid. Anders: het pad der rechtvaardigen is geheel effen, o Gij rechtvaardige, Gij weegt het spoor [dat is, den weg] des rechtvaardigen. Anders: de weg des rechtvaardigen zijn gerechtigheden, hij is gerechtig. Gij zult het spoor des rechtvaardigen wegen; of overweegt Gij het spoor des rechtvaardigen; dat is, o God, weegt Gij zelf, of de rechtvaardige niet geheel oprecht zij, en of zijn weg niet rechtvaardig zij. 21) recht. Dat is, in een rechte weegschaal.
Copyright information for
DutKant