Psalms 23:5

10) tafel

Zie Spreuk. 9:2, enz.

Pr 9.2

11) tegenover

Dat zij het tot hun spijt moeten aanzien en lijden. Zie Ps. 112:10.

Ps 112.10

12) maakt,

Dat is, Gij zalft mijn hoofd overvloedloediglijk, zodat het als vet en vloeiende is van olie.

13) olie,

Versta, welriekende olie of balsem. Zie Ruth 3:3, en Spreuk. 21:17. De zin is: Gij vervrolijkt mij uitermate zeer. Verg. Ps. 45:8, en Ps. 133:2; Pred. 9:8; Jes. 61:3.

Ru 3.3 Pr 21.17 Ps 45.7 133.2 Ec 9.8 Isa 61.3

14) beker

Zie Ps. 11:6.

Ps 11.6

Amos 6:6

21) uit schalen drinken,

Anders: in, of met bekers van den wijn; dat is, die zich niet laten genoegen met gemene drinkbekers, schalen of koppen, maar grote wijde bekkens of kommen [gelijk sprengbekkens] vol wijn storten en uitzuipen.

22) voortreffelijke olie,

Hebr. de eerstelingen, het eerste, voorste van de oli‰n; dat is, de allerbeste en kostelijkste olie. Zie Ruth 3:3; Ps. 23:5; Spreuk. 21:17, met de aantekening.

Ru 3.3 Ps 23.5 Pr 21.17

23) bekommeren zich niet

Of, hebben geen smart, weedom, hartzeer. Het Hebr. woord wordt gebruikt van krankheid van het lichaam, en ook smart en bekommering van den geest, beide kan hier plaatshebben, alzo het ene gemeenlijk op het andere volgt.

24) verbreking

De bijzondere verdrukkingen hunner broeders, en de algemene, oo verledene als aanstaande, ellenden van Gods volk. Zie Jer. 4:6.

Jer 4.6

25) Jozef.

Gelijk in Amos 5:6.

Am 5.6

Luke 7:46

Copyright information for DutKant