Psalms 23:5

10) tafel

Zie Spreuk. 9:2, enz.

Pr 9.2

11) tegenover

Dat zij het tot hun spijt moeten aanzien en lijden. Zie Ps. 112:10.

Ps 112.10

12) maakt,

Dat is, Gij zalft mijn hoofd overvloedloediglijk, zodat het als vet en vloeiende is van olie.

13) olie,

Versta, welriekende olie of balsem. Zie Ruth 3:3, en Spreuk. 21:17. De zin is: Gij vervrolijkt mij uitermate zeer. Verg. Ps. 45:8, en Ps. 133:2; Pred. 9:8; Jes. 61:3.

Ru 3.3 Pr 21.17 Ps 45.7 133.2 Ec 9.8 Isa 61.3

14) beker

Zie Ps. 11:6.

Ps 11.6

Psalms 78:19

Isaiah 21:5

22) Bereid de tafel,

Stel alles op de tafel in goede orde. Hier spreekt God, of de profeet, de Babyloni‰rs ironisch aan, en het is zoveel alsof hij zeide: Maakt vrij goede sier, als gij maar de wacht bestelt, zo is het genoeg. Maar eer gij het vermoedt zal u de vijand op den hals komen, alzo dat koning en vorst op de benen zal moeten zijn met de wapens in de hand.

23) zie toe,

Alsof hij zeide: Laat de wacht de zorg bevolen zijn, maakt gijlieden u vrolijk, zijt onbekommerd.

24) wachter!

Hebreeuws, wacht.

25) maakt u op,

Enigen nemen deze woorden als tot de vorsten van Babel ironisch gesproken te zijn, gelijk straks gezegd is, in dezen zin: Terwijl gijlieden banketteert zal onvoorziens de wachter roepen: Maakt u op, de vijand is voorhanden, enz. Anderen verstaan hier, de vorsten der Pezen en Meden, alsof God, of de profeet, tot hen zeide: Maakt u op ten strijde, terwijl de Babyloni‰rs goede sier maken en zorgeloos zijn, tast hen aan, overvalt hen, enz.

26) bestrijkt

De krijgslieden plachten hunne schilden of rondassen met olie te besmeren, om die glad en helder te maken. En onder het woord schild kan men hier bekwamelijk verstaan alle krijgsuitrusting en wapens, zodat bestrijkt het schild, zoveel te zeggen is als bereidt u ten strijde.

Copyright information for DutKant