Psalms 24:2

2) op de

Of, aan de zee‰n, en zo in het volggende, aan de rivieren.

3) zee‰n

Dat is, wateren. Zie Gen. 1:10. Dat wateren on der de aarde zijn, is bekend en blijkt Exod. 20:4, doch men kan dit alzo verstaan, dat God de aarde, of het droge, heeft doen uitsteken boven de wateren, die tevoren de aarde bedekten, en heeft ze voorts gegrondvest en als bebolwerkt, met, aan en op de wateren, die Hij [niettegenstaande dat zij vochtig en vloeiende, van nature onvast en daartoe ondienstig zouden zijn] maakt tot een zeer vast fondament des aardbodems, gelijk Hij het licht uit de duisternis voortbrengt; houdende alzo door zijne kracht water en aarde in hun verordineerde plaatsen. Zie verder Ps. 104:5,6,7,8, en Ps. 136:6, en verg. Job 26:7, en Job 38:4,6; Micha 6:2.

Ge 1.10 Ex 20.4 Ps 104.5,6,7,8 136.6 Job 26.7 38.4,6 Mic 6.2

1 Timothy 2:15

28) in kinderen te baren,

Zo wordt het Griekse woord dia ook voor in genomen Rom. 4:11 en elders. De zin is: dat, hoewel het kinderbaren met smart den vrouwen tot een straf is opgelegd, het nochtans hare zaligheid niet zal hinderen, zo zij blijven in het geloof, enz.

Ro 4.11

29) zo zij blijft in het

Grieks zo zij blijven; namelijk de vrouwen. De apostel spreekt hier zo veelvoudig, om te tonen, dat deze troost allen gelovigen vrouwen toekomt; hetwelk sommigen wel op de kinderen passen; maar daar de ouders niet zullen dragen de schuld hunner kinderen, wanneer zij door hun eigen schuld verloren gaan, Ezech. 18:3,4, zo wordt het noodzakelijk van de vrouwen verstaan, en is hierin het getal van een uitgedrukt, om deze twijfelachtigheid weg te nemen.

Eze 18.3,4

2 Peter 3:5

17) willens is dit

Dat is, zij willen dit niet weten en aanmerken.

18) door het woord

Dat is, door zijn kracht en bevel; zie Gen. 1:3; Ps. 33:6,9; Hebr. 1:3. Daarmede beantwoordt en wederlegt Petrus het voorgeven van de spotters, en bewijst dat het bestaan en vergaan van hemel en aarde alleen staat aan den wil, het bevel en de kracht van God, waardoor, gelijk hij ze geschapen heeft zo onderhoudt hij ze ook zo lang het hem belieft, en kan ze ook teniet maken door hetzelfde woord, als het Hem belieft.

Ge 1.3 Ps 33.6,9 Heb 1.3

19) uit het water en

Namelijk uitstekende, waar ze eerst mede bedekt was; Gen. 1:9.

Ge 1.9

20) in het water bestaande;

Grieks door. Hetwelk ook soms in betekent, gelijk 1 Tim. 2:15, zo ook 2 Petr. 3:5, dewijl de wateren zijn als de vastigheid waarin de aarde is en vaststaat. Zie Ps. 24:2.

1Ti 2.15 2Pe 3.5 Ps 24.2
Copyright information for DutKant