Psalms 27:1

1) licht

Dat is, de auteur van mijn voorspoed, van mijn troost, van mijne vreugde en van mijne behoudenis. Zie van zulke betekenis van het woord licht, Job 18:5,6, gelijk integendeel allerlei tegenspoed door duisternis wordt betekend. Zie Gen. 15:12.

Job 18.5,6 Ge 15.12

2) levens

Die mij door zijn goddelijke kracht of sterkte in het leven houdt en bewaart. Verg. boven, Ps. 21:5, en Deut. 30:20.

Ps 21.4 De 30.20

Isaiah 60:20

85) Uw zon

Dat is, uw God [die uw zon wil wezen, Ps. 84:12], zal niet meer het licht zijns aanschijns van u nemen.

Ps 84.11

86) uw maan

Hebreeuws, uwe maan zal niet verzameld worden; dat is, haar licht niet inhouden, of niet weggenomen, niet geweerd worden. Vergelijk Jo‰l. 2:10.

Joe 2.10

87) tot een eeuwig

Hebreeuws, tot een licht der eeuwigheid.

88) uwer treuring

Of, van uwen rouw, of van uw leed.

89) zullen een einde nemen.

Of, zullen voleind zijn. Hebreeuws, zullen volkomen zijn; vergelijk Openb. 21:4. Zie ook Jes. 61:2,3.

Re 21.4 Isa 61.2,3

Micah 7:8

42) mij,

Omdat ik in kruis en lijden ben.

43) vijandin!

Gij gemeente der goddelozen, mijne vervolgster. De kerk vergelijkt zichzelf bij ene vrouw, en alzo ook hare vijanden.

44) gevallen ben,

In kruis en tegenspoed. Zie Spreuk. 24:16.

Pr 24.16

45) zal ik weder opstaan;

Of, sta ik, enz. Hebr. eigenlijk, ben ik weder opgestaan, dat is, zal ik zekerlijk weder opstaan, te weten, uit mijn kruis.

46) duisternis

Zie Gen. 15:12.

Ge 15.12

47) zal gezeten zijn,

Of, zitte, is mij de HEERE een licht.

48) licht zijn.

Zie Ps. 27:1.

Ps 27.1

1 Timothy 6:16

27) een ontoegankelijk licht bewoont;

Dat is, een volmaaktheid en heerlijkheid in zichzelf bezit, die niemand kan begrijpen, gelijk het woord licht ook genomen wordt; 1 Joh. 1:5, enz.

1Jo 1.5

28) gezien heeft, noch zien kan;

Namelijk met het oog des lichaams, dewijl hij een geestelijk wezen is, gelijk hij daarom onzienlijk genaamd wordt; 1 Tim. 1:17. Zie ook Joh. 1:18, en 1 Joh. 4:20.

1Ti 1.17 Joh 1.18 1Jo 4.20
Copyright information for DutKant