Psalms 29:3

4) stem

Versta, den donder en het verschrikkelijk geluid van dien, gelijk Ps. 18:14, en 2 Sam. 22:14; Job 28:26, en Job 37:2,4,5; Ps. 46:7, en Ps. 68:34; Jes. 30:30,31.

Ps 18.13 2Sa 22.14 Job 28.26 37.2,4,5 Ps 46.6 68.33 Isa 30.30 Isa 30.31

5) wateren,

Men kan dit verstaan van de bovenste wateren, te weten, de wolken, en ook van de onderste, waarop de donder vreeslijk geluid maakt. Anders, boven de wateren; dat is, heeft groter en sterker geluid dan het bruisen der wateren. Zie hiervan Ezech. 1:24, en Ezech. 43:2; Openb. 1:15, en Openb. 14:2, en Openb. 19:6.

Eze 1.24 43.2 Re 1.15 14.2 19.6

6) der ere

Dat is de heerlijke God, die te eren is, gelijk 1 Cor. 2:8.

1Co 2.8

7) grote

Of, vele, geweldige.

Copyright information for DutKant