Psalms 30:5

8) gunstgenoten,

Zie Ps. 4:4.

Ps 4.3

9) heiligheid.

Dat is, zijne werken en weldaden aan mij en mijn volk bewezen, waarin Hij zijne heiligheid laat lichten.

Psalms 133:3

8) Hermon,

Zie van den berg Hermon, Deut. 3:8; Ps. 29:6; en Hoogl. 4:8.

De 3.8 Ps 29.6 So 4.8

9) [en] die nederdaalt

Dit woord dient hierbij, nog zou de rede voller en klaarder wezen, indien hierbij stond: En gelijk de dauw, die nederdaalt op, enz. Hermon en Zion liggen ver van elkander, zodat de dauw van Hermon niet kan nederdalen op de bergen Zions.

10) de bergen van

Versta hier, de bergen die omtrent den berg Zion, of omtrent Jeruzalem liggen. Zie Ps. 125:2.

Ps 125.2

11) gebiedt

Dat is, de Heere maakt dat bij zulk een eendrachtige verzameling van broeders zegen en leven is; ps. 42:9. Zie ook Lev. 25:21; Deut. 28:8.

Ps 42.8 Le 25.21 De 28.8

12) aldaar den zegen

Te weten, waar broeders in enigheid bij elkander leven. Zie Ps. 133:1.

Ps 133.1

13) het leven tot

Te weten, een lang gelukzalig leven. Versta hierbij, gebiedt de Heere. De profeet wil zeggen: Gelijk de dauw de bergen van Hermon en Zion, mitsgaders de omliggende landen, bevochtigt en vruchtbaar maakt, alzo zegent ook God de Heere en geeft een lang, ja het eeuwige leven, hun die in broederlijke

Copyright information for DutKant