Psalms 30:6-7

10) ogenblik

Dat is, de straffen en kastijdingen zijner kinderen, gerekend zijnde tegen de weldadigheden, die Hij hun, inzonderheid naar de ziel, bewijst, bevindt het zich dat hun ganse leven overvloeit van weldaden, en dat de straffen door zijne genade alzo verzacht, gematigd en afgebroken worden, dat zij zeer kort mogen genoemd worden, als David in Absaloms vervolging had ondervonden en in het volgende verklaart, niettegenstaande anderzins zijn kruis en vervolging onder Sauls regering lang geduurd had, waarover hij dikwijls in de Psalmen klaagt. Verg. Ps. 37:10; Jes. 17:14, en Jes. 54:8; 2 Cor. 4:17.

Ps 37.10 Isa 17.14 54.8 2Co 4.17

11) leven

Leven, wordt hier gesteld tegen een ogenblik, gelijk avond tegen den morgen.

12) voorspoed:

Als ik in goede rust zat van al mijne vijanden, beeldde ik mij in dat mij geen ongeval zou overkomen. Verg. Job 29:18,19,20, enz.

Job 29.18,19,20

James 4:14

44) hoedanig is uw leven?

Dat is, hoe kort, broos en onzeker.

45) een damp, die

Dat is, gelijk een damp.

46) gezien wordt,

Of schijnt.

Copyright information for DutKant