Psalms 31:10

13) van verdriet

Gelijk Ps. 6:8.

Ps 6.7

Isaiah 53:5-6

25) de straf,

Hebreeuws, de straf van onzen vrede; dat is, hij werd gestraft opdat wij door Hem volkomen vrede krijgen zouden bij God, die met ons ontevreden was vanwege onze zonden. Versta hierbij: en de kastijding is op Hem blijven liggen totdat Hij volkomenlijk voor ons betaald had.

26) is ons genezing geworden.

Zodat wij van zonde en straf bevrijd zijn.

27) Wij dwaalden

Dat is, wij zijn allen afgedwaald van den weg, dien ons God in zijne wet heeft voorgeschreven om daarin te wandelen.

28) naar zijn weg;

Niet naar den weg, dien de HEERE ons had voorgeschreven; maar wandelende op den weg, dien zich een ieder verkoren had; zie 1 Petr. 2:25.

1Pe 2.25

29) op Hem doen aanlopen.

Of, Hem doen ontmoeten; of Hij, te weten de Vader, dreef op Hem, te weten Christus, ons aller ongerechtigheid, dewijl Hij zich in onze plaats vrijwillig tot borg gesteld had.

Isaiah 53:8

33) uit den angst

Of uit den kerker, of uit dit geweldig benauwen. Hebreeuws, uit de besluiting; te weten uit de helse benauwdheid, die Christus in den hof Gethseman‚, [waar Hij bloed gezweet heeft] doch inzonderheid aan het kruis gevoeld heeft, toen Hij riep: Mijn God, mijn God, waarom hebt Gij mij verlaten? Versta dit ook van zijne opwekking uit de doden, en als Hij tot zijn hemelsen Vader ten hemel is opgevaren.

34) uit het gericht

Te weten uit het gericht van God, dat is, uit de verdoemenis, die Hij een tijdlang voor ons geleden heeft, zijnde voor ons een vloek geworden; Gal. 3:13. Doch enigen verstaan hier door het gericht den dood des kruises, waartoe Hij van de Joden en Pilatus veroordeeld was, in dezen zin: Ofschoon de Messias tot een schandelijken, ja vervloekten dood verwezen wordt, zo zal Hij nochtans, wil de profeet zeggen, eindelijk ten hemel opgenomen worden, nadat Hij voor onze zonden zal genoeg gedaan hebben.

Ga 3.13

35) Zijn leeftijd

Of, de gedurigheid van zijn leven, of zijne eeuw. Versta hier, behalve de eeuwigheid van zijn goddelijk wezen, ook de eeuwigdurendheid van zijn rijk, dewijl God, Hem opgewekt en aan zijne rechterhand gesteld hebbende in de hemelse plaatsen, zo leeft en regeert Hij in eeuwigheid, en de dood heeft geen geweld meer over Hem; Luk. 1:33; Rom. 6:9. Of, zijne generatie, dat is zijne kinderen, die geestelijk uit Hem zullen geboren worden.

Lu 1.33 Ro 6.9

36) afgesneden

Dat is, Hij is door een geweldigen dood weggerukt, gelijk men een boom met geweld afhouwt.

37) uit het land der levenden;

Dat is, dergenen, die in de wereld leven. Zie de aantekening Job 28:13; Ps. 27:13; Jes. 38:11. De zin is: Hij is gedood en in het graf gelegd.

Job 28.13 Ps 27.13 Isa 38.11

38) om de overtreding

Dat is, vanwege de zonden, zo der Joden als der heidenen, is Hij aldus geslagen en gemarteld, welke anderszins met recht de straf had moeten treffen.

39) Mijns volks

Dit zijn woorden van den profeet.

40) is de plage

Hebreeuws, [was] Hem de plaag; te weten die straf, dat Hij aan het kruis is genageld geworden; alzo wordt het Hebreeuwse bijvoegsel mo ook in het enkelvoudig getal genomen. Gen. 9:26,27; Job 20:23, en Job 22:2; Ps. 11:7; Jes. 44:15.

Ge 9.26,27 Job 20.23 22.2 Ps 11.7 Isa 44.15

Isaiah 53:10-11

47) Hem

Te weten Jezus Christus onzen Verlosser.

48) te verbrijzelen;

Te weten vanwege onze zonden, die op Hem lagen en in Hem moesten gestraft worden.

49) krank

Dat is, Hij heeft Hem velerlei grote smarten aangedaan en als velerlei krankheden opgelegd. Zie boven Jes. 53:3.

Isa 53.3

50) als Zijn ziel

De zin is: Als Christus zijne ziel [dat is, zijn persoon] tot een schuldoffer ter dood overgegeven zal hebben [2 Cor. 5:21], zo zal Hij zijn zaad zien vermenigvuldigen, dat is, Hij zal zien dat de gelovigen door de predikatie van het heilige Evangelie grotelijks zullen aanwassen, namelijk alsdan inzonderheid, nadat Hij ten hemel opgevaren zijnde, den Heiligen Geest op zijne apostelen en andere leraars van het heilige Evangelie zal gezonden hebben. Anders: wanneer Gij zijne ziel tot een schuldoffer zult gesteld hebben, zo zal Hij zaad zien; dat is een groot getal gelovige kinderen, geboren uit het onvergankelijke zaad van het Woord van God; Ps. 110:3, en 1 Petr. 1:23.

2Co 5.21 Ps 110.3 1Pe 1.23

51) Hij zal de dagen verlengen;

Alsof hij zeide: De vrucht, die de Heere Christus uit het voorverhaalde scheppen zal, zal niet kort noch haast voorbijgaande zijn, maar zij zal eeuwiglijk duren; zie Ps. 23:6.

Ps 23.6

52) het welbehagen

Te weten het werk onzer verlossing en het vergaderen der uitverkorenen uit alle volken door de predikatie van het heilige Evangelie, hetwelk alsdan voornamelijk is aangegaan, nadat Christus ten hemel was opgevaren; Matth. 28:19.

Mt 28.19

53) door Zijn hand

Dat is, door zijn dienst, of door zijne macht. Zie Ef. 4:11,12, enz.

Eph 4.11,12
54) Hij het zien,

Of, hij [het] te weten zaad, zien. De zin is: Christus zal zaad, dat is, kinderen, te weten geestelijke kinderen zien, dat is verkrijgen, en met lust en vreugde aanschouwen om zijn arbeid en moeite; versta daardoor die pijnen en smarten, die Hij aan de ziel en aan het lichaam gevoeld heeft toen de zware toorn Gods vanwege de zonden van het menselijke geslacht op Hem lag. Anders: van den arbeid zijner ziel zal Hij [vrucht, of zijn lust] zien; zie Ps. 22:18.

Ps 22.17

55) verzadigd worden;

Dat is, hij zal zijn arbeid ten hoogste en tot zijn genoegen volkomenlijk genieten; want het is billijk dat een getrouw arbeider geniet de vruchten van zijn arbeid. Dit zal alsdan geschieden in zijn eigen persoon, als Christus in de heerlijkheid van zijn Vader zal opgenomen en aan de rechterhand van zijn Vader zal verhoogd worden. Het zal ook zijnen ledematen wedervaren als hij hun zijne heerlijkheid zal deelachtig maken.

56) Zijn kennis

Versta, die kennis, door welke Hij zou bekend en aangenomen worden als Heiland en Middelaar tussen God en de mensen.

57) Mijn Knecht,

Dit spreekt God de Vader. Vergelijk dit met Jes. 42:1, en Jes. 52:13.

Isa 42.1 52.13

58) de Rechtvaardige,

Te weten Hij rechtvaardig lijdende voor de onrechtvaardigen; 1 Petr. 3:18.

1Pe 3.18

59) velen

Te weten die altegaar, die in Hem geloven. Zie Rom. 5:19.

Ro 5.19

60) rechtvaardig maken,

Hun teweegbrengende de vergeving der zonden en de gerechtigheid, die voor God bestaat.

61) dragen.

Te weten op het hout des kruises, 1 Petr. 2:24; als zijnde het Lam Gods, hetwelk de zonden der wereld draagt; Joh. 1:29.

1Pe 2.24 Joh 1.29

2 Corinthians 5:21

52) gekend heeft, heeft Hij

Dat is, die van alle zonde vrij is geweest; 1 Petr. 2:22.

1Pe 2.22

53) zonde voor ons gemaakt,

Dat is, ene offerande voor de zonde, gelijk Lev. 7:2. Of, zonde, door toerekening van onze zonden, gelijk Hij ook gezegd wordt een vloek geworden te zijn; Gal. 3:13.

Le 7.2 Ga 3.13

54) rechtvaardigheid Gods

Dat is, rechtvaardigd voor God. Of, dat de rechtvaardigheid Gods ons zou toegerekend worden; Rom. 4:4,5, enz.

Ro 4.4,5

55) in Hem.

Namelijk Christus, ten aanzien dat wij in Hem zijn, en Zijn gerechtigheid ons wordt toegerekend; Rom. 8:1, enz.

Ro 8.1
Copyright information for DutKant