‏ Psalms 31:3

3) sterkten

Hebr. rotssteen der sterkte.

4) zeer

Hebr. huis, of plaats der vastigheden of vestingen.

‏ Matthew 18:20

23) daar ben Ik

Namelijk met mijn Geest en genade; Joh. 14:16,23.

Joh 14.16,23
Copyright information for DutKant