Psa 34:7, 121:3-4, 124:1-2, 8 | DutKant | STEP | 13) Deze Namelijk David; die hier van zichzelven spreekt, als op zijn persoon wijzende, of voert in de woorden der gelovigen van hem.

Psalms 34:7

13) Deze

Namelijk David; die hier van zichzelven spreekt, als op zijn persoon wijzende, of voert in de woorden der gelovigen van hem.

Psalms 121:3-4

4) Hij zal uw voet

Hier spreekt de profeet zichzelven aan, gelijk Ps. 103: en Ps. 104. Of hij spreekt zijne onderzaten aan, hen verzekerende van de goedertierenheid Gods.

5) uw bewaarder

Dat is, de Heere, die u bewaart, zal geenzins verzuimen hetgeen tot uw best is strekkende.

Psalms 124:1-2

1) lied Hammaloth,

Zie Ps. 120:1.

Ps 120.1

2) zegge nu Isral,

Versta, het gedaan, of verhoed, of belet hadden. Alzo in Ps. 124:2.

Ps 124.2

Psalms 124:8

8) is

Of, zij.

9) in den Naam des

Dat is, in, of op de Heere.