Psalms 35:8

13) fverwoesting

Het Hebr. woord betekent ene verwoesting, die met geraas, gedruis, rumoer en grote onstuimigheid overkomt.

14) hem

Mijnen vervolger.

15) dat hij

Dat is onvoorziens, waar hij het gans niet meent of verwacht.

16) met

Dat is alzo, dat hij voorts verwoest en vernield worde. Anders, als er verwoesting is, hij valle daarin.

Proverbs 3:25

47) Vrees niet

Het is een bevel, inhoudende ene belofte, gelijk boven Spreuk. 3:3,4; idem, Spreuk. 4:4, en Spreuk. 7:2, en Spreuk. 9:6. Zie Ps. 37:3. Daarom vertalen sommigen deze woorden aldus: Gij zult niet vrezen voor een haastige verschrikking, enz., maar de overzetting, die in den tekst is, komt met het Hebreeuwse woord al beter overeen. De zin is dat de liefhebbers de wijsheid niet zullen behoeven te vrezen voor, enz.

Pr 3.3,4 4.4 7.2 9.6 Ps 37.3

48) voor haastigen schrik,

Hebreeuws, van schrik haastelijk; dat is, die haastig is, of onverwacht komt; alzo onder Spreuk. 15:24, van de hel, of het graf onder, of beneden; dat is dat onder of nederwaarts is.

Pr 15.24

49) verwoesting

Zie Ps. 35:8, en boven Spreuk. 1:27.

Ps 35.8 Pr 1.27

50) der goddelozen,

Dat is, die de goddelozen onder de vromen zoeken aan te richten; of liever: die den goddelozen door Gods rechtvaardig oordeel overkomen zal.

Isaiah 10:3

7) ten dage

Dat is, als Ik u tot mijnen toorn kom bezoeken. Hier spreekt de Heere de onrechtvaardige wetgevers en regenten aan.

8) der verwoesting,

Te weten der verwoesting uws lands. Zie 2 Kon. 18:13.

2Ki 18.13

9) van verre komen zal?

Te weten van den koning van Assyri‰. Zie boven Jes. 9:10,11.

Isa 9.11,12

10) Tot wien

Alsof hij zeide: Daar zullen geen mensen in de wereld zijn, die u zullen kunnen helpen.

11) uw heerlijkheid

Dat is, uwen rijkdom, uwe staten en ambten, die u groot en aanzienlijk maken voor de wereld, waar wilt gij die brengen, dat zij de uwe blijven en u niet afgenomen worden?

Isaiah 47:11

35) den dageraad

Dat is, zijn oorsprong, aanvang, begin. Aldus bespot hij de Babyloni‰rs, die op des hemels loop, [dat is, op den opgang en ondergang der sterren] acht gaven, om iets daaruit te voorzeggen.

36) hetwelk

Dat is, waaruit gij uzelven niet zult weten te ontwikkelen, noch uit te redden, of gij zult het niet kunnen verzachten.

Copyright information for DutKant