Psalms 37:1
1) Alef Van het Hebr. A, b, zie op den titel van den 25en Psalm. Ps. 25: 2) boosdoeners Die op aarde voorspoedig en gelukkig zijn, gelijk in het volgende verklaard wordt; waaruit blijkt dat de schooe beloften, die in dezen psalm en elders den vromen gedaan worden, den tijdelijken voorspeod der bozen en het kruis of tegenspoed der vromen niet uitsluiten; zodat deze psalm [gelijk ook ander] bijzonderlijk dient om de ergenis, die de vromen daaruit zouden mogen scheppen, voor te komen. Zie ook Ps. 34:13. Maar in dit alles blijft Gods zegen over de vromen en de vloek op de goddelozen, zodat die eeuwiglijk zalig, en deze integendeel eeuwig verloren zullen zijn. Verg. Job 9:23. Ps. 73:2. enz. Ps 34.12 Job 9.23 Ps 73.2 Psalms 37:14
23) uitgetrokken Hebr. geopend; omdat de schede door het uittrekken van het zwaard geopend wordt. 24) gespannen Hebr. getreden. Zie Ps. 7:13. Ps 7.12 25) ellendige Deze titels der vromen verklaren de belofte, die hun God hier doet. Zie vs. 1, en verg. Ps. 37:16,19,21,25,26. Ps 37.1,16,19,21,25,26 26) weg zijn Dat is, van leven en wandel; alzo Ps. 37:23. Ps 37.23 Psalms 37:19
35) kwaden Of, tentijde des kwaads; dat is, als allerlei ongeval en ellenden omgaan, gelijk volgt van den honger. Psalms 37:26
45) tot zegening Of, in zegening; dat is, wordt van God gezegend, ervende den zegen Abrahams. Verg. Gen. 12:2. idem 1 Petr. 3:9. Ge 12.2 1Pe 3.9 Psalms 37:28
47) gunstgenoten Zie Ps. 4:4. Ps 4.3 48) zaad Zie Job 18:19. Ps. 21:11; Ps. 109:13. Job 18.19 Ps 21.10 109.13 Luke 16:20-21
30) poort vol zweren; Of, portaal, voorpoort. 2 Corinthians 11:27
Philippians 4:11
45) vanwege gebrek; Dat is, als of ik gebrek had moeten lijden, of niet kon lijden. 46) heb geleerd Namelijk zo uit Gods Woord, als door de ervaring en oefening. 47) vergenoegd te zijn Dat is, tevreden en wel gerust te zijn. Zie van deze deugd 1 Tim. 5:6; Hebr. 13:5. 1Ti 5.6 Heb 13.5 48) in hetgeen ik ben. Dat is, met die dingen die ik heb, al zijn zij weinig en sober. Of, in den staat waarin ik ben. Hebrews 11:37
94) gestenigd geworden, Als Zacharias de zoon van Jojada; 2 Kron. 24. 95) in stukken gezaagd, Gelijk de oude Joodse geschiedenissen getuigen van Jesaja onder de tirannie van Manasse. Waaruit blijkt, dat de apostel niet alleen uit de Schrift, maar ook uit andere den Hebren bekende geschiedenissen voorbeelden verhaalt; gelijk bij Hebr. 11:35 ook is aangetekend. Heb 11.35 96) verzocht, Namelijk door zware dreigementen en pijnigingen. 97) door het zwaard ter dood gebracht; Grieks door den dood van het zwaard; gelijk velen ten tijde van Manasse, 2 Kon. 21:16, en onder andere tirannen. 2Ki 21.16 98) hebben gewandeld Grieks hebben omgegaan; namelijk hier en daar dwalende. 99) schaapsvellen Gelijk van Elia betuigd wordt, 2 Kon. 1:8, en gelijk der profeten dracht in het algemeen was, gelijk te zien is Zach. 13:4. 2Ki 1.8 Zec 13.4
Copyright information for
DutKant