Psalms 37:11

18) zachtmoedigen

Zie Ps. 10:15.

Ps 10.15

19) groten

Hebr. grootheid, of, veelheid van vrede; dat is, grote welvaart, veelvoudige welstand, voornamelijk in het geestelijke. Verg. Jes. 48:18. en zie Gen. 37:14.

Isa 48.18 Ge 37.14

Mark 9:50

48) Het zout is goed;

Hiervan zie de verklaring Matth. 5:13.

Mt 5.13

49) zout in uzelven,

Dat is, wijshied en voorzichtigheid uit en naar Gods Woord, Col. 4:6.

Col 4.6

John 14:27

54) Vrede laat Ik

Dat is, een ware en vaste gerustheid des gemoeds in God, ontstaande uit ene verzekerdheid van de vergeving uwer zonden.

55) Mijn vrede geef

Dat is, die Ik door mijn dood en opstanding u zal verwerven en toebrengen; Rom. 5:1.

Ro 5.1

56) ontroerd en zij

Namelijk over mijn weggaan.

Romans 5:1

1) vrede bij God,

Dat is, vriendschap Gods, daar wij tevoren zijne vijanden waren, Rom. 5:8,10, en de verzekerdheid daarvan in ons gemoed, waardoor wij in God worden gerust gesteld; Joh. 16:33; Rom. 14:17.

Ro 5.8,10 Joh 16.33 Ro 14.17
Copyright information for DutKant