Psalms 37:27

46) woon

Zie op Ps. 37:3.

Ps 37.3

Proverbs 3:3

5) Dat de goedertierenheid

Dit kan men verstaan van de goedertierenheid en trouw van God, zulks dat het zou zijn een bevel, vermanende den mens daaraan vast te hangen, met ene belofte dat Hij hen behouden zou. Zie onder Spreuk. 3:25. Anderen verstaan dit van de weldadigheid en trouw, die een ieder jegens zijnen naaste bewijzen moet.

Pr 3.25

6) bind ze

Te weten, de geboden Gods, waarvan in Spreuk. 3:1 gesproken is. Of, de goedertierenheid en trouw, dat is, de beloften Gods daarvan.

Pr 3.1

7) aan uw hals,

Te weten, als een sieraad of keten, gelijk boven Spreuk. 1:9, en om die altijd voor ogen te hebben. Zie onder Spreuk. 3:21, en Spreuk. 6:21, en vergelijk Exod. 13:9; Deut. 6:8.

Pr 1.9 3.21 6.21 Ex 13.9 De 6.8

8) schrijf

Dat is, druk het diep in het binnenste van uw verstand, opdat zij nimmermeer uit uwe memorie vergaan. Alzo onder Spreuk. 7:3; Jer. 17:1; 2 Cor. 3:3.

Pr 7.3 Jer 17.1 2Co 3.3
Copyright information for DutKant