Psalms 37:9

Psalms 37:11

18) zachtmoedigen

Zie Ps. 10:15.

Ps 10.15

19) groten

Hebr. grootheid, of, veelheid van vrede; dat is, grote welvaart, veelvoudige welstand, voornamelijk in het geestelijke. Verg. Jes. 48:18. en zie Gen. 37:14.

Isa 48.18 Ge 37.14

Psalms 37:22

38) zijne gezegenden

Dat is, die van den HEERE gezegend zijn; alzo terstond, zijn vervloekten, dat is, die van Hem vervloekt zijn, Ps. 37:20, alwaar gesproken is van de vijanden des HEEREN. Zie Matth. 25:34,41. en aangaande de manier van spreken, verg. Ps. 69:27,34. Jes. 16:4.

Ps 37.20 Mt 25.34,41 Ps 69.26,33 Isa 16.4

Psalms 37:29

49) De rechtvaardigen:

Dit vers begint niet van de letter Ajin, gelijk naar de orde van het Hebr. A, B, zou zijn.

50) aarde:

Hoewel zij vreemdelingen op aarde zijn, nochtans zullen zij in het land der beloften, [zijnde een pand van het hemelse] en voorts waar zij op aarde zijn, in het midden van de ongerustheid der goddelozen en de onzekerheid des levens, onder de vaderlijke bescherming en het toezicht Gods, door het geloof, vertrouwen en de zalige hoop, een bestendigen, zekeren en gerusten staat hebben, als rechte bezitters en erfgenamen van alle zegeningen Abrahams in den eniggeboren Zoon Gods, den Messias; Rom. 8:17; Gal. 3:14.

Ro 8.17 Ga 3.14

Psalms 37:34

55) zien

Met lust en vreugde in den Heere; of, als de goddelozen worden uitgeroeid, zult gij het aanzien.

Copyright information for DutKant