Psalms 40:3

4) ruisenden:

Hebr. kuil, of, put van het geruis; waar de wateren steeds opwellene en opbobbelende bruisen en groot en vele waren, dat er menselijk geen uitkomen was.

5) modderig:

Hebr. uit slijk der modder. Verg. Ps. 69:3. Jer. 38:6,10. idem Job 30:19.

Ps 69.2 Jer 38.6,10 Job 30.19
Copyright information for DutKant