Psalms 42:1

1) onderwijzing

Zie Ps. 32:1. Anders, ene onderwijzing der kinderen van Korach, voor den opperzangmeester; en zo in enige volgende psalmen.

Ps 32.1

2) opperzangmeester

Zie Ps. 4:1. Dit moet men alzo verstaan, dat de profeet dezen psalm ten tijde van zijn vluchten voor Saul [naar het meeste gevoelen] gemaakt hebbende, naderhand, als hij koning en de ark in Zion was, gegeven heeft om in Gods huis gezongen te worden.

Ps 4.1

3) kinderen

Dat is, nakomelingen van Korach, wiens oproer en ondergang beschreven wordt, Num. 16. Deze Korach was een kindskind van Kahath, zoon van Levi. Wie nu onder de Kahathieten opperzangmeester bij Davids tijd in Gods huis geweest is, zie daarvan 1 Kron. 6:33.

1Ch 6.33

4) hert

Of, hinde; omdat het bijvoegde woord in het Hebr. in het vrouwelijk geslacht gesteld is, hoewel de Hebre‰n anderzins ook een eigen woord hebben, dat hinde, betekent.

5) schreeuwt

Het Hebr. woord wordt alleenlijk gevonden hier en in Jo‰l 1:20, alwaar het den beesten des velds in het algemeen wordt toege‰igend om uit te drukken hun geschreeuw of geroep, dat elk beest op zijne wijze maakt wanneer zij groten dorst hebben en naar water verlangen, uit welke oorzaak de dorst ook mag veroorzaakt wezen, hetzij door gebrek aan water in het algemeen, of door grote hitte wanneer zij gejaagd zijn, enz., gelijk David in zijn ballingschap wel terecht, als het wild, van Saul is omgejaagd, waarin hem nochtans meest verdroot dat hij van den openbaren reinen godsdienst beroofd was, gelijk in het volgende verklaard wordt.

Joe 1.20

Psalms 63:1

1) Juda.

Gevlucht voor Saul. Zie 1 Sam. 22:5, en 1 Sam. 24:14,15.

1Sa 22.5 24.13,14

2) zoek U

Om U aan te roepen.

3) dageraad;

Dat is, vroeg, met ijver en bijzondere begeerte. Zie Job 7:21, en Ps. 78:34; Spreuk. 1:28; Hos. 5:15; Luk. 21:38.

Job 7.21 Ps 78.34 Pr 1.28 Ho 5.15 Lu 21.38

4) U, mijn

Dit wordt in het volgende Ps. 63:3 verklaard.

Ps 63.2

5) verlangt

Anders, is verdroogd; te weten, van dorst. Sommigen menen dat het Hebr. woord [dat hier alleenlijk gevonden wordt] betekent heethongerig te zijn naar spijs, gelijk in het voorgaande van dorsten gesproken is.

6) dor

Gelijk de woestijnen gemeenlijk droog en waterloos zijn; Exod. 17:1; Num. 20:1,2; Ps. 107:33,35; Jer. 2:6.

Ex 17.1 Nu 20.1,2 Ps 107.33,35 Jer 2.6

7) mat,

Of, vermoeid, dat is dorstig; alzo wordt het land genoemd, vermits gebrek aan water, waarop de dorst volgt. Sommigen verstaan dat David van zichzelven spreekt dat hij, gelijk een vermoeid mens pleegt te zijn, [zie Spreuk. 25:25] dorstig is en zonder water passende zijn lichamelijke gebrek op het geestelijke, gelijk volgt. Verg. Ps. 143:6.

Pr 25.25 Ps 143.6

Psalms 103:3

3) krankheden

Dat is, ellenden, aan de ziel en aan het lichaam. Alzo ook Exod. 15:26; Deut. 28:59,61; Ps. 41:5, en Ps. 147:3; Jes. 33:24. Zie de aantekening bij Ps. 30:3.

Ex 15.26 De 28.59,61 Ps 41.4 147.3 Isa 33.24 Ps 30.2

Song of Solomon 3:1-2

1) des nachts

Hebreeuws, in de nachten. Hierdoor worden te kennen gegeven de grote aanvechtingen en bekoringen der kerk, gelijk Jes. 21:12, en Jes. 26:9; Amos 5:18. En tegelijk wordt hier aangewezen dat de kerk ten tijde van aanvechting en vervolging, als het schijnt dat zij verlaten is, Christus zoekt door het gebed. Zie Deut. 4:29; Jer. 50:4; Hos. 3:5, en Hos. 5:15; Zef. 2:3; Matth. 7:7.

Isa 21.12 26.9 Am 5.18 De 4.29 Jer 50.4 Ho 3.5 5.15 Zep 2.3 Mt 7.7

2) Dien

Te weten mijnen Bruidegom Jezus Christus, zijne genade en goedertierenheid, die van ons gevonden wordt als wij zijne genade in ons hart gevoelen tot onze vertroosting.

3) ik vond Hem niet;

Dit strijdt niet tegen de belofte van Christus, Matth. 7:7; want die stelt geen juisten tijd van vinden, maar die staat alleen in Gods hand; Hij alleen weet den bekwamen tijd tot hulp, Hebr. 4:16. Onder, Hoogl. 3:4, staat dat de Bruid, na een weinig tijds, haren liefste gevonden heeft.

Mt 7.7 Heb 4.16 So 3.4
4) in de stad

Dat is, in de gemeente Gods, Ps. 87:3; of in het geestelijke Jeruzalem; zie Hebr. 12:22.

Ps 87.3 Heb 12.22

5) wijken

Of, markten, brede plaatsen. Zie Luk. 14:21,22,23.

Lu 14.21,22,23

Song of Solomon 5:6

28) Ik deed

Dit gaat nog een trap verder, te weten, dat zij opgestaan zijnde, zelve de deur opent, opdat de Koning der ere tot haar zou mogen inkomen, ter zijde stellende alle uitvluchten, haar verhinderende van het genieten zijner lieflijke tegenwoordigheid.

29) was geweken,

Door de verdubbeling dezer rede, met welke de Bruid klaagt over het weggaan van haar Bruidegom, wordt te kennen gegeven haar hartelijke droefenis, overmits zij zijne tegenwoordigheid niet mocht genieten, gelijk zij in vorige tijden gedaan had.

29) Hij was doorgegaan;

Door de verdubbeling dezer rede, met welke de Bruid klaagt over het weggaan van haar Bruidegom, wordt te kennen gegeven haar hartelijke droefenis, overmits zij zijne tegenwoordigheid niet mocht genieten, gelijk zij in vorige tijden gedaan had.

30) mijn ziel ging uit

Dat is, ik was als dood; te weten van schrik en vrees. Zie Gen. 35:18, en Gen. 42:28, en de aantekening aldaar; als ook 1 Kon. 10:5. Of, mijne ziel ging uit; te weten vanwege de grote liefde en het hartelijk verlangen, dat ik naar Hem had.

Ge 35.18 42.28 1Ki 10.5

31) vanwege

Dat is, omdat Hij zo troostelijk met mij gesproken had, Hoogl. 5:2, hetwelk ik tevoren zo niet ter harte nam, maar nu daardoor zeer bewogen werd.

So 5.2

32) ik vond Hem niet,

Dit is een van de grootste zwarigheden, die de kinderen Gods overkomen, dat het schijnt dat God hun gebed niet verhoort, al roepen zij dag en nacht tot Hem; Ps. 22:3; Jes. 59:1,2,3.

Ps 22.2 Isa 59.1,2,3

Song of Solomon 5:8

37) Ik bezweer u,

Dat is, ik beveel het u op uwen eed. Dit spreekt de Bruid nadat zij uit de handen van de wachters was ontkomen, verzoekende hulp en troost bij de ware ledematen der gemeente van Christus.

38) dochters

Zie de aantekening boven, Hoogl. 1:5, en Hoogl. 2:7.

So 1.5 2.7

39) indien

Alsof zij zeide: Zo, wanneer gij met uwe gebeden voor Hem verschijnt, zo geeft Hem toch te kennen den soberen staat, waarin zijne Bruid is, te weten, dat ik zo hartelijk zeer verlang naar zijne barmhartigheid, dat Hij de wonden mijner zonden wil genezen, dat ik door het verlangen moet bezwijken indien ik de tekenen zijner liefde nog langer ontberen moet.

40) wat zult gij Hem

Anders: dit zult gij Hem aanzeggen.

Copyright information for DutKant