Psalms 42:7

15) Jordaan

Sommigen verstaan dat David hier ziet op drie landpalen van Kana„n, willende zeggen, waarheen hij ook zou mogen gejagen worden, dat hij niettemin God overal gedenkt en tot Hem toevlucht neemt, hetzij in het oosten van Kana„n, waar de Jordaan is, hetzij in het noorden, waar de bergen Libanon en Hermon zijn, hetzij in het zuiden, waar Juda met kleine bergen, als de noordelijke zijde, besloten is. Ondertussen kan dit ook een reden zijn van zijn verslagenheid, dat hij inplaats van den godsdienst bij te wonene, [gelijk hij tevoren gewoon was te doen] aldus moet omzwerven in de uiterste palen van Isra‰l. Waarom sommigen dit overzetten: omdat ik Uwer gedenke.

16) Hermon

Dat is, de bergen Hermons, of der Hermonieten; dat is, die aan dat gebergte wonen. Zie van Hermon Deut. 3:8.

De 3.8

17) klein

Anders, uit het gebergte Mitsar, houdende dit voor een eigen naam van zeker gebergte.

Jeremiah 4:6

17) naar Sion,

Tot een teken dat zij allen moeten vluchten naar Jeruzalem, als een koninklijke vesting.

18) met hopen,

Of, sterkelijk, sterkt u tot de vlucht; alzo onder Jer. 6:1, en Jes. 10:31. Anders: hoopt u tezamen, vergadert u, kuddet u [om zo te spreken] gelijk Exod. 9:19. Te weten, om met alle man te vluchten. Het Hebreeuwse woord [dat in de voorgemelde plaatsen gevonden wordt] heeft de betekenis van vluchten, vertrekken, zich elders heen begeven, en van vergaderen.

Jer 6.1 Isa 10.31 Ex 9.19

19) kwaad

Dat is, groot ongeluk, jammer en ellende, gelijk de laatste woorden van Jer. 4:6 verklaren.

Jer 4.6

20) noorden,

Uit Chaldea, of Babyloni‰.

21) breuk.

Of, verbreking; dat is ellende, jammer, verderf, verwoesting, gelijk onder Jer. 4:20, en Jer. 6:1,14, en Jer. 8:11,21, en Jer. 10:19, en Jer. 14:17; vergelijk ook Jer. 17:18, en Jer. 22:20, en Jer. 48:3,4,5, en elders dikwijls in dit boek; alzo Jes. 1:28, enz.

Jer 4.20 6.1,14 8.11,21 10.19 14.17 17.18 22.20 48.3,4,5 Isa 1.28
Copyright information for DutKant