Psalms 45:17

43) uwe vaderen

Dit wordt tot den koning [Christus met zijne Bruid] gesproken, van welken geprofeteerd wordt dat het hem [niet minder dan zijne voorvaders naar het vlees] aan geestelijke zonen niet zal ontbreken, die door de ganse wereld het Evangelie zullen prediken, zijne kerk met Gods Woord weiden en regeren, en hiernamaals op hunne tronen zitten en met Christus in ere heersen. Zie Matth. 19:28, en Matth. 24:47, en Matth. 28:19; Openb. 5:10. Of, men kan verstaan door de vaderen de gelovigen des Oude Testaments en door de zonen al de gelovigen des Nieuwe Testaments, die Christus tot koningen en priesters gemaakt heeft; Openb. 1:6, enz.

Mt 19.28 24.47 28.19 Re 5.10 1.6

44) vorsten

Van Salomo kan dit niet worden verstaan, omdat onder zijn zoon Rehabeam, en voorts, het rijk verdeeld is en de tien stammen van Juda afgescheurd zijn. Zie 1 Kon. 12:16,17,24.

1Ki 12.16,17,24

Psalms 71:16

24) henengaan

Alsof hij zeiden: Ik zal vrijmoedig en onbeschroomd daarhenen treden, gesterkt zijnde door Gods almogende kracht. Of, [gelijk anderen] ik zal mij begeven in het verhaal van uw machtige daden; ik zal in die stof treden, hoewel ik het niet kan doen naar hare waardigheid.

25) vermelden,

Of, melding doen, ophalen, gedachtenis maken, houden; U alleen de eer gevende, dat Gij mij zo dikwijls en wonderlijk door uwe gerechtigheid [gelijk boven Ps. 71:2, en onder Ps. 71:19], verlost en behouden hebt.

Ps 71.2,19

Isaiah 12:3-4

7) zult water

Dat is, u verheugen, gelijk die doen, die groten dorst hebbende, water vinden om hun dorst te lessen. Versta hier door het water allerlei geestelijke gaven en weldaden, die God zijnen welbeminden geeft, inzonderheid de zaligheid door Jezus Christus. Vergelijk hiermede Matth. 5:6; Joh. 6:54, en Joh. 7:37.

Mt 5.6 Joh 6.54 7.37

8) uit de fonteinen

Dat is, uit de predikatie van het heilige Evangelie, in welke de zaligheid, door Christus verworven, verkondigd wordt.

9) zult te dienzelfden

Te weten gijlieden, die tot Christus zult bekeerd zijn.

10) Dankt den HEERE,

Zie 1 Kron. 16:8, en Ps. 105:1.

1Ch 16.8 Ps 105.1

11) roept Zijn Naam aan,

Of, roept zijnen naam uit, of verkondigt zijnen naam overluid.

12) vermeldt,

Dat is, maakt dat het bij de nakomelingen gedacht worde, dat zijn naam hogelijk is te loven en te prijzen.

Isaiah 63:7

26) Ik zal

Dit spreekt het volk Gods, zijnde nu onderwezen van Christus en zijn grote daden, Hem tegelijk dankende voor de weldaden, die zij van Hem ontvangen hadden, wensende en biddende om den voortgang derzelve.

27) den veelvoudigen lof

Of, menigvuldigen, of menigerlei lof, te weten den lof vanwege het goede, hetwelk mij de Heere gedaan heeft.

28) naar alles,

Hebreeuws, als naar alles, te weten naar alles goeds. Van de betekenis van het woord bewezen, zie Ps. 13:6.

Ps 13.5

1 Peter 2:9

23) gij zijt

Namelijk die Christus met waar geloof hebt aangenomen.

24) een uitverkoren

Dat is, u komen al deze voorrechten en eretitels metterdaad toe, die het ganse volk van Isra‰l doorgaans en inzonderheid Exod. 19:5,6; Deut. 26:18,19, ten opzichte van het uiterlijk verbond worden gegeven; zie ook Mal. 3:16,17, Rom. 9:8.

Ex 19.5,6 De 26.18,19 Mal 3.16,17 Ro 9.8

25) een koninklijk priesterdom,

Dat is, koningen en priesters, gelijk Johannes spreekt Openb. 1:6. Mozes zegt Exod. 19:6, een priesterlijk koninkrijk. Doch de apostel volgt de Griekse overzetting, dewijl het ‚‚n zin heeft.

Re 1.6 Ex 19.6

26) een verkregen volk;

Grieks een volk tot verkrijging; dat is, dat God Zichzelf door Zijn bloed tot een eigendom heeft verkregen; Hand. 20:28.

Ac 20.28

27) de deugden Desgenen,

Dat is, de eigenschappen, namelijk de wijsheid, mogendheid, rechtvaardigheid, genade en barmhartigheid van God.

28) uit de duisternis

Namelijk van de onwetendheid en natuurlijke boosheid.

29) wonderbaar licht;

Dat is, tot heiligheid en ware kennis van God. Zie Hand. 26:18.

Ac 26.18
Copyright information for DutKant