Psalms 50:3

6) komen

Verg. Openb. 22:20.

Re 22.20

7) zwijgen

Of, stil zijn. Zie Richt. 18:9.

Jud 18.9

8) vuur

Verg. Deut. 4:24; 2 Sam. 22:9; Ps. 18:9.

De 4.24 2Sa 22.9 Ps 18.8

2 Thessalonians 1:8

13) Met

Gr. in het vuur der vlammen wraak gevende; een Hebr. wijze van srpeken. gelijk tevoren engelen Zijner kracht. zie een nadere beschrijving daarvan Ps. 50:2, enz.

Ps 50.2

14) niet kennen

Namelijk gelijk het behoort, en daarom ook niet liefhebben, noch op Hem vertrouwen.

15) niet gehoorzaam

Dat is, niet geloven, en daarnaar hun leven niet aanstellen.

Copyright information for DutKant