Psalms 55:21
40) Hij Dat is,elkeen dezer goddelozen, of de voornaamste onder hen, dien de anderen volgen. 41) slaat Of, legt, strekt uit; dat is, hij doet hun kwaad, overlast, geweld, ja hij brengt hen om het leven. Zie Gen. 37:22. Ge 37.22 42) vrede Of, zijne vredegenoten, bondgenoten; verg. Ps. 7:5, en Ps. 41:10, en boven vs. 13,15. Ps 7.4 41.9 55.12,14 43) verbond. Dat hij met ede en dienvolgens [met aanroeping van Gods heiligen naam] gemaakt en bevestigd had, dat breekt hij zonder schromen.
Copyright information for
DutKant