Psalms 57:1
1) gouden Gelijk in de voorgaanden psalm. 2) al-tascheth; Dit houden sommigen voor een begin van zeker lied, onder de Joden te dien tijde bekend, waarnaar deze psalm moest gezongen worden. Anderen menen dat het een kort begrip is van den inhoud van dezen psalm, waarin David in het brede zou verklaren dat hij in zijne benauwdheid gewoon was angstig tot God met deze weinige woorden te bidden; te weten, verderf, of verniel niet. 3) betrouwt Of, neemt toevlucht tot U; en zo in het volgende. 4) uwer Zie Ruth 2:12, en onder Ps. 61:5, en Ps. 63:8. Ru 2.12 Ps 61.4 63.7 5) verdervingen Of, jammeren, ellenden, ongelukken, rampspoedigheden, rampzaligheden.
Copyright information for
DutKant