Psalms 61:2

Psalms 77:3

3) uitgestrekt

Tot God met gedurig bidden, of, uitgebreid, eigenlijk uitgeschud, uitgestort, gelijk degenen, die misbaar bedrijven, de handen nu samenslaan dan vaneen werpen, idem heen en weder bewegen, naar de gesteltenis des harten. Anders, overgoten, of overstort, te weten met tranen.

4) weigerde

Dat is, ik kon de droefheid niet verzetten of matigen; ik werd bestreden met mistroostigheid. Verg. Gen. 37:35.

Ge 37.35

Psalms 107:5

6) overstelpt.

Te weten, van angst en benauwdheid gelijk Ps. 102:1.

Ps 102.1

Psalms 142:3

Psalms 143:4

13) overstelpt in mij,

De zin is: Mij overvallen zoveel baren van den tegenspoed, de ene voor, de andere na, dat ik schier daaronder bezwijm en blijf.

14) verbaasd in het

Dit heet men gemeenlijk troosteloos. Anders: mijn hart ontzet zich zeer.

Copyright information for DutKant