Psalms 64:9

11) tong

Waarmede zij zo gruwelijk en bitterlijk tegen God, mij en alle vromen gezondigd hebben; dat is, hun eigen woorden zullen hen vangen en verstrikken, ja zij zullen zichzelven onder elkander met hun lasterlijke tongen verdriet aandoen en ten val brengen.

12) zal hen

Hebr. zal hem; dat is, een ieder van hen, hen altemaal.

13) een ieder,

Anders, zij zullen omdolen, een ieder zal op hen zien, of aan hen zien; tw eten, Gods rechtvaardig oordeel, gelijk Ps. 59:11, enz.

Ps 59.10

14) zich

Die hun tevoren was toegedaan, zal dan met hen niet meer te doen willen hebben. Hebr. zullen wegzwerven, of wegvluchten, in het getal van velen, alzo in het volgende Ps. 64:10.

Ps 64.9
Copyright information for DutKant